United States or Curaçao ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zy treffen 't oog by 't staatlijk wapenschouwen, Als stieren, breed van hoofd, met kromme hoornenpracht En breedgewelfde borst, de roem van hun geslacht, In 't midden van een drift van rundren, in de weiden Zich door hun fiere schoft en houding onderscheiden, De wolf verwachten op een voorhoofd van metaal, En trots biên aan de knots als aan de vlijm van 't staal; Zoo pralen ze in de rij.

Ik deel dit mede, niet om met mijn gebrek aan kokkennis te pralen, ook niet om uwe bewondering op te wekken voor de ommelette in haren waarlijk helschen vuurgloed, maar om u het gehalte der zomergasten daar te leeren kennen.

In de eerste helft der XVIIIe eeuw bekleedde men het geheele koor, tot aan de gewelfbogen, met marmer en gemarmerd hout. Dit bijvoegsel wordt thans geweerd, zoodat de gansche kerk weldra weer zal pralen in hare oorspronkelijke strenge schoonheid. De kerk van Sint-Michiel, plechtig gewijd den 18 Mei 1611 en vóor korte jaren kunstig hersteld door BETHUNE, is een bezoek overwaard.

Te San Francisco, waar men voor anderhalf jaar nog slechts eenige lompe hutten vond, pralen thans eene beurs, een schouwburg, kerken voor alle Christelijke gezindheden en vele huizen die er zeer goed uitzien. Sommigen zijn van steen, maar de meesten van hout. De gevels zijn gewit of geschilderd, de straten goed regt en het geheel maakt een goeden indruk.

Het oog staart ze aan, opgetogen hetzij een woeste nevel ze omkleedt met ontzetting, of een zonnestraal ze pralen doet in milde majesteit. En de herinnering neemt ze in zich op, om zich er aan te verlustigen na jaren nog, wanneer des wandelaars leden stram worden en zijne middagen grauw. Wonderbeelden!... Wij tuurden rond en opwaarts.

Vol ontzag, Look ik mijne oogen, die niet oogen dorsten: Een schelle schicht schoot schichtig uit den hoogen, En sloeg mij. Ik bezwijmde .... ontwaakte, en zag De lucht geschraagd door duizend kleurenbogen. Daarboven, in een kolk van licht te pralen, Stond reuzengroot de Jonkvrouw, en een lach Voelde ik van haar verengeld aanschijn stralen.

Moog' heel den dag de zon het slijk bestralen: 't Blijft vuil; de zon haar zuivren glans behoudt. "'k Ben edel van geboort!" wie dus kan pralen Is als dit slijk; de Deugd is 't zonnegoud.

Hij bloeit en staat in 't wit getooid, langs alle kanten één vlage blommen duikt zijn' takken, scheef en krom; de bietjes zie'k er zog van zuiver zeem in zanten , de blommen in en uit en uit en in, weêrom. Bloeit helder, helder op, o boom, en luide pralen laat al uw lief gewaai, deur dikke en dunne.

Hij was ~ijdel~ genoeg, om de vleierij van zijn vrienden voor goede munt aan te nemen. De raaf liet zich geducht door den vos beetnemen. Met opgeheven hoofd trad de mishandelde zijn beulen onder de oogen. Zijn hart heeft alle gevoel van vriendschap gebluscht. De schouwburg heft zijn kap en gaat tot aan de sterren pralen. Elkeen bewonderde hem over de uitvoering van dit denkbeeld.

Ik deel dit mede, niet om met mijn gebrek aan kokkennis te pralen, ook niet om uwe bewondering op te wekken voor de ommelette in haren waarlijk helschen vuurgloed, maar om u het gehalte der zomergasten daar te leeren kennen.