Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 oktober 2025
Zy rigtten vervolgens een zoort van hut op, met palmboom bladeren bedekt, alwaar men tegen den regen beveiligd was, en waar in men vuur konde maaken: wy waaren aldaar veel beter dan in ons vaartuig.
In 't midden staat een fraai nagemaakte ananas, waarin tandestokertjes gestoken zijn, 't keurige snijwerk der dwangarbeiders, dat ze in hun rusttijd vervaardigd hebben. Men ziet daar een waaier, een ruikertje, een vogel, een roos, een palmboom en eenige kettinkjes, alles uit één stuk hout gesneden.
Voor een blyk van goed land houdt men vry algemeen een zoort van palmboom, waar aan men by u den naam van Pinot geeft. De Schryver, die den Surinaamschen landbouw behandeld heeft, zegt, dat hoe meer men van die boomen vindt, hoe vruchtbaarer de grond is.
Aan sommigen dezer namen zal ook wel de naam van het gehucht Abeele op het eiland Walcheren, tusschen Middelburg en Vlissingen, ten grondslag liggen. De palmboom in natura komt toch niet in Nederland voor; wel vinden wy »De Palm" als huisnaam.
Hunne natuurlyke vadzigheid en hunne elende, een gevolg van hunne gevoelloosheid, is zoo groot, dat zy naauwlyks zoo veel hebben om die deelen te bedekken, welke de schaamte gebiedt te verbergen, en dat zy zig daar toe dikwils van den schors van een palmboom in plaats van linnen bedienen. Zomtyds gaan zy geheel naakt, en geven een ondraaglyken stank van zig.
De twee vrienden reden door totdat zij aan een meer kwamen, helder, diep en effen, dat door het vloedwater der rivier onderhouden werd. Een oude palmboom beheerschte den inham. Bij dien palm sloegen zij links om en riep Malluch op vroolijken toon: Het Palmbosch! Het Palmbosch!
Het is inderdaad niet te verwonderen, dat de Oosterlingen een godsdienstigen eerbied koesteren voor dien gezegenden boom, aan welken zij spijs en drank, timmerhout, tapijten, touwwerk en manden verschuldigd zijn. Heeft niet reeds de Profeet gezegd: "Eert den palmboom; hij is uwe moederlijke tante; hij is gevormd uit het overschot van het leem, waaruit het lichaam van Adam gekneed werd."
De heistruik geeft haar tinten. Er is een kiem en een stengel en twijg. Straks groent aan die twijg het loover. Slank en statig verheft de palmboom zich. En eindelijk vindt heel het plantenrijk zijn heerlijkheid in bloesem en bloem! Van die tengere grasspriet tot de prachtige, geurende bloem, aldus klimt in die plantenwereld de ladder des levens.
De palmboom is de eenige rijkdom der vlakten van Ferashbad en van Boeshir, die, naar het schijnt, niet geschikt zijn voor den graanbouw. De opbrengst van deze kultuur is zeer verschillend.
Zooveel voor de kinderen. Maar inderdaad, ons aller lof is droeviger geworden, sedert men zoo vlijtig aan het opdekken der waarheid is gegaan. De verziering is meestal mooier; het bedrog minder vervelend, l'Heureux temps que celui de ces fables! riep Voltaire, en het ware te wenschen, dat hij het wat beter gevoeld had, de leelijke spotter! hij zou er zoovele niet uitgekleed hebben. Hij zou niet medegeholpen hebben aan het afbreken onzer schoone luchtpaleizen, aan het verwoesten onzer heerlijke dorado's. Arme tijden. In plaats van wonderdieren en wonderkrachten natuurlijke historie en physica; in plaats van tooverij goochelboeken. Wat heeft de poëzie al niet verloren! Geen vogel feniks meer, zich in zijn ambergraf van geurig hout verbrandende en uit zijn asch herlevende; geen salamander meer, in het vuur ademende; geen palmboom meer, te weliger groeiende, naarmate hij meer gedrukt wordt. In spijt van het Engelsehe wapen, geen eenhoorn meer. Geen vliegende draak, geen basiliscus. Monsieur le Baron De Buffon en andere liefhebbers van zijn stempel hebben al deze geslachten uitgeroeid; dreiging en moord blazende tegen alle illusiën, is het alsof zij eenen grooten maaltijd van al deze gedierten hebben aangericht. Het zou een schoon onderwerp voor een belangrijken roman kunnen zijn: Nera, of de laatste der Zeemeerminnen. De familiehaat tusschen het geslacht der Natuuronderzoekers en dat der geheimzinnige Zeebewoonsters kon er treffend in geschetst worden. En wat zijn wij op een aantal punten beter dan onze vaderen onderricht! De padden zijn niet vergiftig, en hebben geen diamant in het voorhoofd (het was anders eene schoone allegorie, eene moreele waarheid); de walvisch is geen visch, en Jona heeft in een haai gezeten; de ooievaars dragen hunne zwakke ouders niet, als Aeneas, op den rug; de olifanten gelijken meer op menschen dan de apen; men moet niet gelooven dat de jakhalzen de prooi voor den leeuw opsporen; dit alles hebben die heeren ons geleerd, en voor al de schoone wonderdieren, die zij ons hebben weggenomen, gooien zij ons eenige ellendige verdroogde Mammouthen en Ichthyosauri en Mastodonten naar het hoofd, waarvan wij
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek