Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 juni 2025
De Bevelhebber was, met één woord gezegd, ten mynen opzigte een geheel ander mensch geworden. Zyne manieren waren toen zoo geschikt, dat ik niet verlangen konde mynen tyd in beter gezelschap door te brengen. Hoe was het mogelyk, dat ik te gelyker tyd de vriend van twee Oversten was, die door nyd jegens elkander gedreven wierden.
Mijn vader moest den eersten dag zijner aankomst reeds met mijne oversten gesproken hebben; want tusschen woorden van vaderlijke genegenheid en van aanmoediging, mengde hij voortdurend vermaningen, om mij te doen begrijpen, dat ik wat meer mensch en wat meer man moest zijn, en, zooals hij zeide, het voorkomen van een wittebroodskind moest pogen af te schudden.
Ik laat derhalve gaarne de zaak aan uw beslissing over." De Jezuïet nam hierop de beide Oversten ter zijde, en hield met hen een kort, doch levendig gesprek. "Ik heb hoop," zeide hij, na eenige oogenblikken terugkeerende: "dat gij tevreden zult wezen.
Een zacht woord maakt u blijde, maar ook een hard woord maakt u diep ongelukkig. Wanneer u iets onaangenaams wedervaart, loopt gij er dagen lang mede in het hoofd, en, droomend, overdrijft gij alles. Van deze gewoonte moet gij u ontdoen, en u bestand maken tegen de schijnbare ruwheid uwer gezellen en oversten.
Wanneer die schikkingen genomen en uitgevoerd waren, zond men de overige ruiters en soldeniers bedektelijk naar de stadspoorten om dezelve te sluiten en te bewaren. Mijnheer De Chatillon stond, met enige oversten, te midden zijner ruiters.
Zijn postuur was eerder klein dan middelmatig: zijn grijze, doch levendige oogen waren altijd in beweging: stil te staan, lang dezelfde houding te bewaren, waren bij hem onmogelijke dingen: voor geheime diplomatieke onderhandelingen was hij ten eenenmale ongeschikt; doch zijn onwederstaanbare ijver, zijn gulhartigheid en welwillendheid jegens een iegelijk, zijn onverschilligheid voor het gevaar hadden hem in waarde doen houden bij zijne oversten, vooral wanneer het op de uitvoering aankwam eener gewaagde krijgsverrichting.
In het dorp Gariellowka, op tien wersten afstands van Akhalkalaki, woonde de toenmalige Overste van de Doukhobortzis, eene vrouw, de zeer rijke weduwe van een bloedverwant van een der vroegere hoofden of oversten van de sekte, die evenwel geen vast opperhoofd heeft. Deze vrouw wordt in zekeren zin als koningin beschouwd en gehoorzaamd. De Heilige Maagd of de Moeder Gods (Bogorodiza), zooals deze vrouw wordt genoemd, ontvangt alle doortrekkende reizigers met de meest onbekrompen en voorkomende gastvrijheid; zelfs is het niets vreemds, op haar welvoorzienen disch champagne te zien verschijnen. Trouwens het gebruik van wijn en sterken drank is den Doukhobortzis niet verboden. Zoo als ik reeds zeide, staan de aanhangers dezer zonderlinge mystieke sekte over het algemeen als eerlijke en brave lieden bekend en genieten zij, ondanks hunne volslagen onwetendheid, eene groote mate van welvaart. Zij houden zich hoofdzakelijk met landbouw bezig, en met het vervoer van reizigers en goederen. Verschillende posthuizen zijn door aanhangers dezer sekte gepacht. Vooral het verkeer op den weg van Akhalkalaki naar Alexandropol is in hunne handen. Door hunne kleederdracht, hunne levenswijze en de behagelijke zindelijkheid hunner eenvoudige woningen, hebben zij meer overeenkomst met de duitsche kolonisten dan met de Russen. Op het gedeelte van den weg, dat zij bedienen, is de perekladnaja vervangen door een soort van overdekten char-
Hengist, de oudste, antwoordde: "Wij zijn onder geleide van Wodan op bevel onzer oversten uit ons land gegaan, zoekend andere akkers en velden. Wij willen onder u dienen, zoo het u gelieven zal." "Niet is mijn God uw God," sprak de koning, "doch ik ben verblijd, dat gij gekomen zijt, want ik heb vele vijanden, tegen wie gij mij kunt helpen.
Zoo beschimpte en hoonde hem het volk, en ook de oversten en de soldaten bespotten hem en riepen: Indien gij de koning der Joden zijt, zoo verlos uzelven! Zelfs een der boosdoeners, die gekruisigd waren, lasterde hem en zeide: Indien gij de Christus zijt, verlos uzelven en ons!
En Ferguut en Galiëne waren gelukkig, hun geheele leven lang. Wonderlijke Geschiedenissen uit Friesland Omstreeks het jaar zes en dertig honderd en zestig na het ontstaan der wereld dienden er onder Alexander den Groote drie broeders, Friso, Bruno en Saxo als oversten, die, nadat de koning was gestorven, zeer gehaat waren, en daarom vertrokken, nieuwe landen en avonturen tegemoet.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek