Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 mei 2025
Uwe paarden zijn uitgeput van vermoeienis: zij moeten een poos rust nemen; wij zullen u middelerwijl andere paarden leenen." Het moois, waarvan deze heeren met zooveel ophef spraken, waren uitgestrekte cañons, die Nathan niet kende: de zoogenoemde Marble-Cañons. Getroffen door hunne vriendelijkheid, nam ik hun voorstel aan.
Ik heb Belgen, Zwitsers en Franschen gesproken, die mij verzekerden met de Holland-Amerika-lijn niet te zijn overgekomen, omdat de booten er te lang over doen. De Amerikaansche bladen meldden de vorige week met veel ophef de aankomst van de "Kaiser Wilhelm II" der Norddeutsche Lloyd na een reis van Cherbourg naar New-York in 5 1/2 etmaal, dus bijna de helft van den duur der "Potsdam"-reis.
Van de schatten en kostbaarheden, door de geschiedschrijvers met zoo veel ophef vermeld, is geen spoor meer te vinden; misschien zouden opgravingen hier belangrijke resultaten kunnen opleveren; maar voor het oogenblik is elke herinnering aan het verleden uitgewischt.
Aan het ontbijt vertelden Door en Nel met veel ophef, wat ze vroeg in den morgen hadden ondervonden en werden braaf uitgelachen. Leni en de tweelingen zaten met open mond te luisteren en moesten natuurlijk de kachel van alle kanten bekijken, alsof daar heel wat bijzonders aan te zien was. En Nel en Door moesten den boom wijzen, waarin de spreeuw gezeten had. Het drietal raakte niet uitgevraagd.
Drie dagen vroeger was Fogg nog de schuldige, dien de inspecteur voet voor voet volgde; maar toen de dief eenmaal gearresteerd was, werd de gentleman weder de eerlijkste man ter wereld, die mathematisch zijne zonderlinge reis rondom de wereld volbracht. Welk een indruk maakte dit, en welk een ophef in de couranten!
Bezien wij nu even de Opera del Duomo, afgescheiden van die historische herinnering. De aanblik van de benedenverdieping is niet uitlokkend; er heerscht een volkomen en toch volstrekt niet schilderachtige wanorde; de kleedkamer der kanunniken grenst aan de Scuola di musica en aan het Magazzino della cera (kaarsenmagazijn); een en ander bedorven door restauraties, die getuigenis afleggen van een bij uitnemendheid slechten smaak. Maar wij willen hierbij niet stilstaan. Grassi, de schrijver der Descrizione storica ed. artistica di Pisa, in 1836-37 uitgegeven, spreekt met veel ophef van de schilderijen in het gebouw: het gewelf van de benedenverdieping, beschilderd door G. Stefano Maruscelli; het portret van een heilige, door Salvator Rosa; eene Madonna, van Perino del Vaga; een Sint-Nicolaas van Bari, door Curradi; twee Apostelen, van Sogliano; een Sint-Antonius van Padua en een Sint-Philippus Neri, van Piero da Cortona; en wat al niet meer! Bij al deze min of meer banale, in meerdere of mindere mate gerestaureerde schilderijen zullen wij ons niet ophouden, evenmin als bij de Madonna's en de Christusbeelden uit de middeneeuwen, die in de vertrekken van de eerste verdieping zijn ten toon gesteld; genoegzaam allen missen dat onuitsprekelijke, dien vonk van het genie, die alleen dergelijke voorwerpen van devotie tot kunstwerken stempelt. Daarentegen veroorloof ik mij de aandacht der eventueele bezoekers te vestigen op enkele fragmenten, waarvan de reisgidsen geene melding maken, en wel in de eerste plaats op eene fresko, voorstellende een jong meisje in een blauw kleed, met eene korf vol vruchten op het hoofd: eene schilderij vol aantrekkelijkheid en waarin ik de hand van Benozzo Gozzoli meen te herkennen. Van waar is dit fragment afkomstig en wanneer is het hierheen gebracht? Men zegt mij, dat dit brokstuk omstreeks vijftien jaar geleden uit de Stanza della Fraternit
De met zooveel ophef aangekondigde, met zoo ruime weelderigheid uitgeruste, met zoo schitterende verwachtingen aangevangen expeditie was jammerlijk mislukt; zelfs wat men ten vorigen jare meende gewonnen te hebben, was nu weder verloren; het vinden van den doortocht onzekerder dan ooit. Het was eene bittere, grievende teleurstelling.
Vandaar begaven wij ons te voet naar het klooster, dat in zijn uiterlijk voorkomen meer op eene vesting dan op een godshuis gelijkt. Men had ons te Kariès met veel ophef van de schilderijen van Stavronikitas gesproken; maar het oogenblik voor ons bezoek bleek slecht gekozen te zijn: bijna al de kerken waren gesloten.
Waar zijn de fiere, indrukwekkende krijgslieden, met den vlammenden, doorborenden blik, met de vorstelijke, krijgshaftige houding, waarvan de vroegere reizigers in de turkmeensche woestijn met zooveel ophef spreken.
Dat zou ik zonde en schande vinden. Ik geef aan iederen braven man gaarne de hand, hoeveel te meer dan iemand, die zich bij ons zoo kranig geïntroduceerd heeft." "Kranig geïntroduceerd! Hoe zoo dat?" "Wel, doordien gij den panter doodgeschoten hebt." "O zoo! Dat is geen ding om er veel ophef van te maken.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek