Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 juni 2025
"O, laat mij lezen," zei tante. En zij zette haar bril op. Het papier werd opengevouwen en zij lazen: "Voor mijn zoon. De keizer heeft mij op het slagveld van Waterloo tot baron verheven. Daar de restauratie mij dezen titel betwist, dien ik met mijn bloed betaald heb, zal mijn zoon hem nemen en dragen. Het spreekt vanzelf dat hij hem waardig zal zijn."
Moedig verbande zij elke gedachte, welke op nieuw eene schaduw zou hebben kunnen werpen op André's karakter; en zelfs toen zij met bevende vingers het laatste papier, dat dunner en buigzamer was dan een der vorige, opengevouwen had; met onbedriegelijke zekerheid haar eigen geschenk herkende; als eene gejaagde het vertrek op en neder liep, om licht roepend en in hare radeloosheid de middelen niet vindend om het zich zelve te verschaffen, zelfs toen geloofde zij nog aan eene dier duizend gunstige mogelijkheden, wier naam zelfbedrog of misverstand is.
Toen ik u zag binnenkomen, vermoedde ik iets en zond naar 't Stadhuis; ziehier wat men geantwoord heeft. Kunt ge lezen?" Dit zeggende, reikte hij den vreemde het opengevouwen papier, dat uit de herberg naar 't Stadhuis was gegaan en van 't Stadhuis naar de herberg terug. De man sloeg er een blik op, en na eenig zwijgen hernam de herbergier: "Ik ben gewoon jegens iedereen beleefd te zijn. Ga heen."
Het opengevouwen bladje strekte zich dun-stug tusschen Mathildes bleeke vingers met het gerekte geritsel als van verflauwde gewrichtsverbuiging en zij had heel even het grijs-bleeke gevoel der kille leegte die van het papieren vlaktetje over haar wangen steeg, dat zij altijd na het lezen van zijn briefjes had, maar nu heel vluchtig, zich terstond oplossend in de lichtblauwe breedheden van hoop, waarin haar denken waadde.
Hij had het eerste blad opengevouwen op de tafel en lag nu voorover met de blauw geboezeroende armen, de ellebogen wijduit, er boven op. Zoo nam hij bijna de geheele tafel in beslag; zijn forsch hoofd aan weêrskanten aan de slapen begroeid met krullend haar, kwam naar voren met een sterk glimlicht op den kalen schedel.
Mathilde was in de zilverschemerende herinnering. Op de tafel lag een opengevouwen koerant, die witterig opritselde in de lauwe donkerte en in den wind een eindje voorschoot naar haar toe over de tafel. Haar oogen sloegen wakker uit de mijmering en zij zeî zachtjes; wat is er toch?, toen zij zich in eens te-rugvond in dezen avond. Hoog klom het tegen de zwarte stijlen der warande, waarôm de klimop in warrelende donkere rukken steeg, en vlakte met den grond onder haar voeten en drong in haar bewustzijn, met de zielloze gekantheid der voorwerpen, het Tegenwoordige. Zij w
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek