United States or Luxembourg ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wijlen mijn grootvader, Pangeran Ario Tjondronegoro van Demak, die een groot voorstander was van den vooruitgang, was de eerste Regent op Midden-Java, die zijn huis ontsloot voor den gast van ver over zee: de Westersche beschaving.

Daarom stond hij onmiddellijk op en ontsloot de deur, roepend in den duister, wie er was. De duivel zeide met fluisterende stem: "Ik ben de kosterin van het vrouwenklooster, die u lang getrouw is geweest, en naar u heeft gesmacht, in liefde. Om deze reden ben ik tot u uit het klooster gegaan. Ik heb medegenomen de allerschoonste juweelen en kleinodiën, waar wij lang van kunnen leven.

Moeder Fijtje maakte het avondmaal gereed, en toen dat genuttigd was, stonden Anna en Marten op, om zich naar bed te begeven. Maar de vader weerhield hen, en zeide: »Blijft nog even, kinderen; ik heb jelui nog wat te zeggen." Anna en Marten keken hem niet zonder eenige verwondering aan, en waren nieuwsgierig wat dit zijn zou. De vader stond op en ontsloot eene kast.

De kennis der Nederlandsche taal is voor ons een onuitputtelijke bron van genot; zij ontsloot voor ons zooveel schoons, van welks bestaan wij te voren geen flauw vermoeden hadden. En dat mooie van andere volken nu, zouden wij o zoo zielsgraag geven aan ons eigen volk, niet om zijn eigen mooi te verdringen, te vervangen door vreemde, maar om het te veredelen!

Daar hield de vigilante stil voor het nederige hek van Belvedere; doch de ouderlijke woning ontsloot zich niet aanstonds. Zij hoorde den voerman, van den bok gestegen om aan te schellen, eenige woorden wisselen met eene der dienstboden, die zorg droeg de deur niet wijder te openen dan noodig was om te kunnen vernemen wat men van haar verlangde.

Ik was op het punt naar boven te gaan, toen de baker, zonder eenig gerucht te maken, het venster ontsloot. Zij boog zich voorover, en zeide, terwijl zij mij met de hand tot zich riep: "Kom". Ik ging langzaam de trappen op, bij elke trede dieper vreugde smakende.

Aroesi ontsloot snel de poort en men was in den tuin. De luitenant was de laatste en juist wilde hij de poort ingaan en deze achter zich sluiten, toen de woeste troep, in huis doorgedrongen en hoorende waarheen men vluchtte, hen achtervolgde.

Toen het gevecht geëindigd was, ontsloot de jager de kerkdeur, en vond de koningsdochter zonder bewustzijn neêrliggen van den schrik en angst bij het gevecht.

"Vader Syard!" herhaalde hij luider: "kunt gij uw litanieën niet nog wat uitstellen? Ik wensch u te spreken: kent gij mij niet? Ik ben Seerp Van Adeelen! Nog eens, stel dat gebabbel uit: ik moet u noodzakelijk spreken." Ziende, dat er geen middel was om zich van het bezoek te ontslaan, stond de monnik op van de plaats, waar hij lag neergeknield, en ontsloot de deur.