Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 6 mei 2025


Intusschen waren de anderen begonnen hulp te verleenen aan den onderbetaalmeester, die maar aldoor aan het jammeren bleef. Zij onderzochten de wond en bevonden dat ze niet gevaarlijk was. "Houd toch op met dat verwenschte geschreeuw," riep de konstabel uit, "je zult nog maken dat de wacht er op af komt; je bent niet getroffen." "Niet?" kermde de betaalmeester.

De onderbetaalmeester lag op den grond te kermen de bootsman spoog met zijn paar tanden een mondje twee, drie bloed uit en wierp zijn pistool nijdig van zich af. "'t Is waarachtig wat moois," bromde hij tusschen het spuwen door; "hoe moet ik nu voortaan het sein voor het middagmaal geven? Als ik op de fluit wil blazen zal de wind ontsnappen door de gaatjes in mijn wangen."

Aan boord van Zijner Majesteit fregat Harpij was ook iemand die Easthupp heette en den post van onderbetaalmeester bekleedde. Hoe hij eigenlijk aan dat baantje gekomen was viel moeilijk te verklaren, want hij had vroeger wegens dieverij op minder aangename manier met den strafrechter kennis gemaakt.

Onder dit gesprek raakte de onderbetaalmeester zoo'n beetje buiten westen en dacht dat hij sterven zou. "Och hemeltje, wat was ik een dwaas! Nooit ben ik een heer geweest enkel een bluffer: ik zal sterven; nooit zal ik meer zakkenrollen nooit nooit!" "Jou vervloekte kerel!" riep Gascoigne uit. "Dus ben je toch werkelijk een zakkenroller geweest?"

"Hij zal niet kunnen loopen, meneer Tallboys," zei Gascoigne; "het best zal wezen dat we een paar man uit de kuiperij roepen en hem naar het hospitaal laten dragen." Terwijl de konstabel aan dien wenk gehoor gaf, kwam meneer Biggs, met een doek om zijn gezicht alsof hij kiespijn had, op den onderbetaalmeester af. "Wat duivel maak jij toch voor een erbarmelijk leven?

Meneer Easthupp, de onderbetaalmeester, trok zijn besten blauwen jas met koperen knoopen en fluweelen kraag aan, begaf zich naar het halfdek en vroeg eveneens verlof, maar meneer Sawbridge weigerde het hem, omdat zijn diensten vereischt werden bij het overbrengen van duigen en hoepels naar de kuiperij. Ook Mesty kon tot zijn grooten spijt niet gemist worden.

Nu hebben we reeds opgemerkt, dat die stuurman Jack's gezworen vijand was. Jack lag er al met drie overhoop: met Smallsole, met Biggs, den bootsman, en Easthupp, den onderbetaalmeester. Meneer Smallsole was wat blij, dat hij eens het commando had en hoopte nu gelegenheid te vinden tot het straffen van onzen held, die zich al licht bloot zou geven.

"Ja," vervolgde de onderbetaalmeester, "ik zou wel eens willen zien dat iemand aan den wal zoo handelde; maar de tijd zal nog wel eens komen, dat ik de ondergane beleediging in bloed kan afwasschen, meneer Biggs." "En ik mag vervloekt zijn, als ik niet op een goeden dag een lesje zal geven aan den vlegel, die indertijd mijn broek gestolen heeft."

Zóó ver ging Jack's gelijkheid niet; in theorie was alles goed en wel, maar in de practijk lette hij er wel degelijk op, of iets in zijn kraam te pas kwam. Maar de onderbetaalmeester was niet zoo gemakkelijk af te schepen; en al liet Jack hem duidelijk merken, dat zijn gezelschap hem volstrekt niet aanstond, toch klampte Easthupp hem telkens op gemeenzame wijze aan.

Als gij mijn meerdere zijt, moet gij tot mij afdalen," hernam Jack met bijtenden spot, "of anders daal ik niet af tot dien kerel daar, dien ik weinig beter acht dan een zakkenroller." Deze uitval van Jack deed den onderbetaalmeester verbleeken en daarna weder rood worden. Hij stampvoette en snoof, maar durfde toch Jack niet onder de oogen zien.

Woord Van De Dag

vuistdreigend

Anderen Op Zoek