Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juli 2025
Ik kan dus niets van den col zelven zeggen, dan alleen dat hij juist ten oosten van den berg Bans ligt, en dat zijne hoogte ongeveer drie-duizend-zeven-honderd-vijftig el bedraagt. Het is de hoogste bergpas van Dauphiné. Wij noemden hem den col de Pilatte.
De kinderen in de kamer noemden hem altijd den bokspoot-opper-en-onder-krijgsbevelhebber; dat was een lang woord, dat moeilijk uit te spreken was; en er zijn er niet velen, die dezen titel krijgen, maar hem uit te snijden, dat beteekende ook nog al wat. Doch nu was hij er immers! Altijd keek hij naar het tafeltje onder den spiegel, want daar stond een bekoorlijke, kleine herderin van porselein op.
Dewijl zij niet gaarne in de dorpen of steden zich begaven en zeer verspreid leefden, zouden zij, bij gebrek aan middelpunt, weinig verkeer met elkanderen gehad hebben; maar daarin waren zij voorzien. Al de bewoners eener beperkte streek vormden eene gemeente welke zij Minne noemden, dat is vriendschap .
Maar eindelijk kwamen er zooveel, dat het stukbijten te veel werk was voor de anderen. 'Toen noemden zij zich Vrede-mieren en hielden allen vol dat de eerste Vrede-mier gelijk had; wie dat tegensprak beten zij op hun beurt in stukjes. Op die manier zijn tegenwoordig bijna alle mieren Vrede-mieren geworden, en de stukjes van de eerste Vrede-mier worden met zorg en eerbied bewaard.
Bijna scheen het dat de Staten gelijk hadden gehad, toen zij Maurits' bedenkingen tegen hun aandrang tot een aanvallenden oorlog ongegrond noemden: de aanvang van den veldtocht was zeer gelukkig en scheen de macht van Albertus ernstig in gevaar te brengen.
Zijn kleinzoons noemden zich weer Heeckeren of namen soms, na »deeling volgens magescheid« verschillende namen aan, dikwijls van aangetrouwde familieleden. In het werk van den heer Vorsterman, dat in het Genealogisch en Heraldisch Archief van Arnhem in 1908 is opgenomen, kan men de reeks der verschillende bezitters van het kasteel de Ehze uitvoerig vinden nagegaan.
Als diplomaat ondernam hij verscheidene reizen; als gouverneur van Mechelen en Oudenaarde schreef hij brieven aan Margareta van Parma, aan Granvelle, aan Alva, aan den hertog van Aarschot. De notabelen van Zwevegem noemden hem in 1573 hunnen «seer beminden en specialen vriend.» Als men, Zwevegem verlatende, de vaart van Bosuit volgt, komt men door eene lieve vallei.
«Nu, dat doet ons genoegen,» zeiden de beide wevers, en daarop noemden zij de kleuren met name en gaven een verklaring van het zonderlinge fatsoen. De oude minister paste goed op, dat hij hetzelfde zou kunnen zeggen, als hij bij den keizer terugkwam, en dat deed hij ook. Nu verlangden de bedriegers meer geld, meer zijde en meer goud, dat zij bij het weven moesten gebruiken.
Op de visite lachten de vriendinnetjes haar uit en noemden haar "Juffertje Te Laat." En als ze groote menschen op zich wachten liet, zeiden ze allemaal: "Foei, wat een onbeleefd kind! 't Is te hopen, dat ze die leelijke gewoonte nog afleert, eer ze groot is." Ja, 't was te hopen; maar het gebeurde niet. Hilda werd wel grooter, maar ze bleef "Juffertje Te Laat!"
De dagbladen van dien tijd, welke zeiden, dat de barricade der straat Chanvrerie, "dit schier oninneembare gewrocht," zooals zij 't noemden, tot aan de eerste verdieping van een huis reikte, hebben zich vergist. Zij was werkelijk niet hooger dan zes of zeven voet.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek