Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 juli 2025
Wat ook Mac Neil mocht denken, het was niet zeker dat Sir Edward Munro Lucknow of Cawnpore wilde terug zien, plaatsen, die hem zoovele vreeselijke herinneringen in het geheugen zouden terug roepen; maar, als hij het wilde, zoude men hem op dit punt niet tegenwerken.
»Een en twintig kilometers," zei Banks, na zijn horloge geraadpleegd te hebben. »Dat is bijna de grootste afstand, waarop de donder zich kan doen hooren. Maar als eenmaal het onweer losgebroken is, komt het spoedig en we moeten het niet afwachten. Laten we naar binnen gaan, vrienden." »En kapitein Hod?" zei sergeant Mac Neil.
»Mijn schuld?" antwoordde de oppasser, die niets in zijn schik was over deze onverwachte opmerking. »Ongetwijfeld, Fox," hernam de sergeant. »De karabijn, die je mijnheer Maucler hebt overhandigd, was slechts met hagel No. 6 geladen!" En Mac Neil liet de tweede patroon zien, die hij uit het geweer gehaald had waarvan ik me bediend had. Zij bevatte werkelijk niets anders dan patrijzenhagel.
Hoopte hij nog altijd zich te kunnen wreken? Wat mij aangaat, ik had als een voorgevoel dat een verborgen gedachte den kolonel Munro bezielde en het scheen me toe dat sergeant Mac Neil in het geheim van zijn meester moest zijn. Gedurende de eerste uren van dezen morgen, waren wij bijeen in het salon van het Stoomhuis.
Doch Indië, ik zeide het reeds, vereert drie honderd millioen goden, mindere goden, heiligen en halve heiligen van allerlei soorten en het jaar telt zelfs niet genoeg uren, minuten en seconden om ieder dezer godheden de noodige eer te bewijzen. In het kampement teruggekomen, vonden wij er reeds kolonel Munro en Mac Neil.
Tegen elf uren dus, na het ontbijt, daalden we, Sir Edward Munro, Banks, Hod, Fox, Goûmi en ik, allen goed gewapend, den weg af, die schuins naar de vlakte loopt, na gezorgd te hebben de twee honden in het kamp achter te laten, die we op dezen tocht niet noodig hadden. Sergeant Mac Neil was met Storr, Kâlouth en den kok in het Stoomhuis gebleven om de laatste hand aan onze installatie te leggen.
Nooit verzuimden we 't dan ook het hem op het oogenblik van ons vertrek te vragen, doch even standvastig wees hij ons aanbod van de hand en bleef met sergeant Mac Neil achter. Beiden wandelden dan op den weg een honderd passen heen en weder. Zij spraken weinig, maar zij schenen elkander opperbest te verstaan en behoefden geene woorden te wisselen om gedachten te wisselen.
Het was dus geenszins een gevoel van nieuwsgierigheid, dat ons naar Cawnpore gevoerd had. Alleen de wil van Sir Edward Munro had er ons gebracht. 's Morgens van den 30n Mei hadden wij ons kamp verlaten. Banks, kapitein Hod en ik, we vergezelden den kolonel en sergeant Mac Neil bij dien smartelijken gang, dien Sir Edward Munro voor het laatst doen wilde.
Als hij in mijn handen valt, zal hij zien of ik de gruwelen van den kolonel Neil, de moorden van Sekander Bagh, de slachtingen van het paleis der Begoem, van Bareilli, van Jansi en van Morar, van het eiland Hydaspes en van Delhi vergeet! Hij zal zien of ik vergeten heb, dat wij elkander's dood gezworen hebben!" »Heeft hij zijn ontslag niet uit den dienst genomen?" vroeg Balao Rao.
»Jawel," antwoordde Banks, »door onze electrische vuren te ontsteken, die een groot lichtvermogen bezitten en van zeer ver gezien worden. 'k Ga den stroom stellen." »Uitmuntend idée, Banks." »Wilt u dat ik er op uit ga om kapitein Hod op te zoeken?" vroeg de sergeant. »Neen, mijn oude Neil," antwoordde kolonel Munro, »je zoudt hem toch niet vinden en ook verdwalen."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek