Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 21 mei 2025


De Nautilus is gestrand en nu geloof ik niet, dat de kast zich er uit zal redden, zooals de eerste keer in de Torresstraat." "Maar wij zijn ten minste aan de oppervlakte der zee?" vroeg ik. "Dat weten wij niet," antwoordde Koenraad. "Dat kunnen wij gemakkelijk zien," en naar den manometer gaande, zag ik tot mijn groote verbazing, dat wij op een diepte van 360 meter lagen.

Doch wie weet of wij dan de onderzijde van de ijsbank niet zouden bereiken en tusschen de beide ijsmassaas verpletterd worden? Ik dacht over onzen toestand na; de kapitein keek enkel naar den manometer. De Nautilus was nu ongeveer vijftig meter gerezen, maar hij lag nog altijd op zijde.

"Wij kunnen niet langer in dit kokend water blijven," zei ik tot den kapitein. "Neen, dat zou onvoorzichtig zijn," antwoordde Nemo bedaard. Een bevel werd gegeven, de Nautilus zette zich weer in beweging en verwijderde zich van dien oven, waarbij hij het niet langer ongestraft had kunnen uithouden. Een kwartier later haalden wij weer adem aan het oppervlak der zee.

Ik meende op te merken, dat wij niet denzelfden weg volgden als straks om de Nautilus weder te bereiken; deze nieuwe weg, die vrij steil, en daardoor zeer moeielijk was, bracht ons spoediger naar de oppervlakte der zee; evenwel was dit stijgen niet zoo snel, dat de druk van het water daardoor plotseling verminderde, waaruit anders nadeelen voor ons lichaam konden ontstaan, zooals maar al te dikwijls bij duikers het geval is.

Allerhande soorten van vreemdsoortige en gedrochtelijke dieren wemelden daar door elkander, en ik zou zeker nog veel meer gezien hebben als de Nautilus niet naar de diepte was gegaan, en zich zelfs tot op 3500 meter had laten zinken.

Kon ik mijn woord intrekken en de verantwoordelijkheid op mij laden van uit geheel persoonlijke belangen de toekomst mijner makkers in de waagschaal te stellen? Kon morgen de kapitein ons niet in volle zee, ver van alle land, met zich voeren? Op dat oogenblik gaf mij een vrij sterk geruisch te kennen dat de vergaarbakken van den Nautilus vol liepen en wij weer in de diepte daalden.

In plaats van vrienden op het naderend schip te ontmoeten, konden wij er alleen vijanden zonder genade op aantreffen. Ondertusschen regende het kogels rondom ons. Eenige troffen slechts even de oppervlakte der zee, en sprongen dan op opzettenden afstand weg. Maar geen enkele trof den Nautilus. Het gepantserde vaartuig was nog maar drie kilometer van ons af.

"Het is een wederdienst, kapitein," antwoordde deze, "ik was nog bij u in schuld." Een glimlach speelde om de bleeke lippen des kapiteins, en dit was alles. "Naar den Nautilus!" beval hij kortaf. De sloep vloog over de baren; eenige minuten later ontmoetten wij het lichaam van den dooden haai.

"De eenige moeilijkheid," hernam kapitein Nemo, "zal zijn om verscheiden dagen onder water te blijven, zonder onze lucht te kunnen ververschen." "Anders niet?" vroeg ik. "De Nautilus heeft groote vergaarbakken, wij zullen die vullen, en deze kunnen ons al de zuurstof, die wij noodig hebben, verschaffen."

Hij liep gedurende eenige oogenblikken hevig ontroerd heen en weder; daarop werd hij bedaarder, zijn gelaat hernam de gewone kalmte, en zich tot mij wendende, zeide hij: "als gij nu de Nautilus wilt bezoeken, mijnheer de professor, ben ik geheel tot uw dienst." De Nautilus. Kapitein Nemo stond op; ik volgde hem.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek