United States or French Guiana ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij hebben een licht koperen kleur en soms vergeleek men die met de kleur van nieuwe gouden munten. Een zaak trof de vreemdelingen zeer, n.l. dat alle inboorlingen, die zij zagen, beneden de 30 jaar waren. Oude menschen schenen niet onder hen te zijn. Wat kon dit beduiden? Maar er was iets anders nog, dat de aandacht van de nadenkenden opwekte en bewees, dat men niet in het paradijs gekomen was.

Het geval is analoog met dat van het hospitaal, in zoover als ook de school beantwoordt aan een behoefte die anders onvervuld zou blijven: want de inlandsche dessaschool, waar niet anders geleerd wordt dan het op een dreun opzeggen van onverstane Koran-teksten, wordt zelfs door weinig nadenkenden in dezen tijd niet meer aangezien voor zulk een vervulling.

"O!" antwoordde de man met de grijze sloof; en hij ging bedaard, bij kleine scheutjes, wat boonen schudden uit de groene bus in het zakje op de weegschaal. "'k Mot gemale hebben," zei plotseling Sprotje fel. "O!" zei de winkelier nog eens, op zijn bedaard nadenkenden toon; dan keek hij wat verwonderd en schudde de boontjes weer uit het zakje in de bus.

Gerustgesteld, deed hij den zwerver gul te goed met de vruchten van zijn arbeid, die hij angstig verborgen moest houden wilden zij hem niet ontnomen worden: ham en wijn en tarwebrood. En in de borst van den nadenkenden gast ontkiemde "de onuitroeibare haat tegen de verdrukkers van het volk."

Dat waren de trekken der bekoorlijke Hagenlelie; de trekken der vrouw die hij aanbad.... Doch dat kind aan haren boezem!?.... Die zuigeling, waar zij met moederlijke liefde op nederzag?.... Het was hem onverklaarbaar. Het was, naar zijne meening, eene ongerijmdheid.... Doch neen, een licht ging er voor den nadenkenden jongeling op. Deze beeltenis moest het portret van Adelgondes moeder zijn.

Gräuben was eene lieve blonde deern met blauwe oogen een eenigszins zwaarmoedig karakter en een nadenkenden geest; zij beminde mij daarom niet minder; ik voor mij aanbad haar, als dat woord ten minste in de oud-duitsche taal bestaat! De beeltenis mijner aangebedene wierp mij dus plotseling uit de wereld der naakte werkelijkheid in die der hersenschimmen, der herinneringen.

Nog altijd duurde de worsteling, door haar met de machtigste mogendheid ter wereld aangebonden: en was het ook voor den nadenkenden opmerker niet meer twijfelachtig, aan welke zijde de eindelijke zegepraal wezen zou, toch kwamen daar nog menigmaal oogenblikken, waarin de kans hachelijk stond; toch mocht het zwaard nog niet uit de hand worden gelegd, noch het oog afgewend van den dreigenden, loerenden vijand, die steeds het gunstige oogenblik bespiedde om, zoo mogelijk, een doodelijken slag te slaan.

Haar gezichtje was minder opmerkelijk door de volmaakte schoonheid der trekken, dan door eene zonderlinge uitdrukking van peinzenden ernst, welke iemand, die dieper doordacht, bijna deed schrikken als hij haar aanzag, en zelfs op de botsten en minst nadenkenden indruk maakte, zonder dat zij recht wisten waarom.

Geen kuiken, kalkoen of eend was er op het pleintje bij de schuur of hij keek ernstig en begon aan zijn einde te denken, als hij haar zag naderen, en zeker speelden hare zinnen ook altijd zoozeer op plukken, vullen en braden, dat haar gezicht een nadenkenden vogel moest beangstigen.

In stede van het voorbeeld harer bezoekster te volgen en insgelijks op te rijzen, bleef zij zitten leunen in haar fauteuil, en zeide op nadenkenden toon, als iemand, die er in het minst geen belang bij heeft een aangevangen onderhoud vóór den tijd af te breken: "Neen, freule, ik ben inderdaad niet voornemens iets te doen van hetgeen gij bedoelt. Dat zou geene houding hebben en tot niets leiden.