Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 augustus 2024


Op dat oogenblik bemerkte ik bij het licht der reeds ondergaande maan een gelaat, dat niet van Koenraad was, maar hetwelk ik aanstonds herkende. "Ned!" riep ik uit. "Hij zelf, mijnheer, en ik loop mijne premie na," antwoordde Ned Land. "Zijt gij door den schok in zee geworpen?" "Ja mijnheer de professor, maar gelukkiger dan gij ben ik bijna onmiddellijk op een drijvend eiland neergekomen."

Woede van Ned Land. Hoe lang die slaap duurde, weet ik niet; maar het moet lang geduurd hebben, want wij waren geheel van onze vermoeienissen hersteld. Ik werd het eerste wakker; mijne makkers bewogen zich nog niet en bleven als wezenlooze wezens in hun hoek liggen. Nauwelijks was ik van mijn vrij hard leger opgestaan, of mijn geest was weder helder, mijn denkvermogen opgeklaard.

"Vergeet niet," hernam ik, "dat als zulk een dier bestaat, als het de diepten van den Oceaan bewoont, als het eenige kilometers onder de oppervlakte der zee zwemmen kan, dat het dan noodzakelijk een samenstel hebben moet, welks kracht alle vergelijking te boven gaat." "En waarom dan?" vroeg Ned.

Uw kapitein is bij de hand, maar hij is voor den duivel niet sterker dan de natuur, en waar deze een grens heeft gesteld, moet men, of men wil of niet, ophouden." "Je hebt gelijk, Ned, en toch zou ik wel eens willen weten, wat er achter die ijsbank zit! Er is niets dat mij boozer kan maken dan een muur."

"Laat ons dan verder gaan," hernam ik, "maar goed uit onze oogen zien, want al schijnt het eiland onbewoond, dan zouden er toch wel eens wezens op kunnen wonen, die minder kiesch dan wij op het soort van wild waren!" "Nu, nu!" riep Ned, met eene beteekenisvolle beweging zijner kakebeenen. "Wat, Ned?" riep Koenraad.

"Wat? schieten zij op ons!" riep ik. "Brave lui!" mompelde de Amerikaan. "Zij zien ons dus niet voor schipbreukelingen aan op een vlot!" "Als mijnheer het niet kwalijk neemt...." "Mooi," riep Ned, terwijl hij het water van zich afschudde, waarmee een nieuwe kogel hem bespat had. "Als mijnheer het niet kwalijk neemt, hebben zij den eenhoorn herkend, en zij schieten op hem!"

Als gij het goed vindt kapitein, zullen wij morgen met het aanbreken van den dag een paar woorden met hem wisselen." "Als hij u ten minste wil aanhooren, Ned," antwoordde ik op ongeloovigen toon. "Laat ik hem maar eens op vier harpoenlengten kunnen naderen," voegde Ned er bij, "dan zal hij mij wel moeten aanhooren."

Ned beproefde in zijn woede om met het oog door den benevelden gezichteinder te boren; hij hoopte nog dat zich achter dien nevel het zoo begeerde land uitstrekte. Om twaalf uur scheen de zon maar een oogenblik; de stuurman maakte daarvan gebruik om de hoogte te nemen; daar echter de zee te onstuimig werd, gingen wij naar beneden en het luik werd gesloten.

Als we dan aan boord gaan van een der marktschuiten, die met fruit van Sicilië hier komen en van avond naar Palermo zeilen, kunnen we een tocht van veertien dagen maken en, als ons geld op is, weer terugkeeren." "Dat is een prachtig idee, Ned, en hoe eer we het ten uitvoer brengen hoe beter.

"Er steekt niets in, Jo; ik heb thuis wel een biljart, maar er is niets aan, wanneer je geen goede spelers hebt, en omdat ik het graag doe, kom ik er wel eens om een partij met Ned Moffat, of een van de anderen te spelen." "Och heden, dat spijt mij, want je zult er al meer en meer van gaan houden, er je tijd en geld mee verspelen, en net als die akelige jongens worden.

Woord Van De Dag

juublende

Anderen Op Zoek