Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 mei 2025
Flipsen had altoos nog een kijkje op Dik, want hij was nog niet vergeten, wat Dik in zijn jeugd voor streken had uitgehaald. "Goeden avond, Dik!" zei hij. "Dag Flipsen," was het antwoord. "Wat is er van je dienst?" "Niet veel moois, man. Ik kom je waarschuwen, dat je wel wat beter op je zoontje mag passen, want 't is erg, zooals hij op het dorp huishoudt."
Zij haastte zich daarom, er, terwijl ze 't nog kon, deze woorden uit te stooten: "hij heeft gezegd, dat ik een eerste leugenaarster ben." Aanstonds bevrijd van den druk, die haar bijna had doen stikken, vervolgde zij, schreiend van schaamte en verdriet: "Daarom heeft hij mij dezen ketting gegeven; 't is een waarheidswachter, zei hij. Ik was er nog wel zoo blij mee! 't Is me wat moois!"
Het vertrek van Tandjong Priok biedt niet zooveel moois aan. Dikke nevels verbergen den horizon, en een laag wolken verbergt de beide tweelingvulkanen, Salak en Gedeh, waarvan wij eenige maanden geleden op den morgen onzer aankomst de zuivere omtrekken mochten bewonderen. De Speelman is uit de haven vertrokken.
Dat gaat zoo verrassend, zoo anders dan we dachten.... En als we maar steeds het gevoel houden, dat de waarheid wijkt en wijkt, als we niets kunnen vatten, dan moeten we weten, dat het zoeken-op-zich-zelf óók iets heel moois is, bijna even mooi als 't vinden, wanneer we tenminste vertrouwend zoeken.
En als wij wanhopig onze ellende uitschreien in het Hollandsch, dan is het weer zoo innig "interessant". En God moge het verhoeden! als wij eens mochten sterven aan gebroken harten om ons vermoord ideaal, dan zal het o zoo machtig interessant zijn. O! en er zijn menschen, die interessant-zijn iets begeerenswaardigs vinden. Er is zoo heel veel moois in de Javaansche zedenleer.
Nu is de houtsnijder bezig aan iets moois, n.l. een boekenkast van djatihout, met sonohouten randjes.
't is wat moois!" zei ik; "ik weet niet eens wat je bedoelt. De dokter is geen vriend van mij." "Jawel, jawel, dat is alles nu heel aardig; maar praatjes vullen geen gaatjes; ik zie 't al; de dokter is de man." "Neen, werkelijk!" antwoordde haar nicht met gemaakten ernst, "ik hoop toch, dat u het zult tegenspreken, als u er ooit over hoort praten."
"O ja, zullen zij zullen zij zullen treuren; zalig zijn zij die treuren, want zij zullen... Wat zullen zij? Waarom zeg je het mij niet, Marie? Het is gemeen om me zoo te plagen!" "Tom, arme jongen, ik plaag je niet. Ik zou het niet over mijn hart kunnen krijgen. Probeer het nog eens. Geef den moed niet op; je zult het wel leeren, en als je het doet, krijg je iets moois van mij.
Haar adem begaf haar, het was of ijzige klauwen grepen in heur binnenste, doch met kracht hervatte zij zich en terwijl zij zich sterker aan de oude vastklemde, sprak zij: „Het moet nu alles volbracht worden, er kan gebeuren, wat er wil.” „Goed zoo kind!” antwoordde de oude, „blijf maar flink standvastig, dan zal ik u iets moois geven en Anselmus nog bovendien.” Eindelijk stond de oude stil en zeide: „Nu zijn wij ter plaatse.” Zij groef een gat in den grond, schudde daar kolen in en zette er den drievoet boven, waarop zij den ketel plaatste.
Marcussen kwam dus op een dag half lachend en half verbluft bij den professor binnen met een paar wissels in de hand. "Nu zal ik u eens wat moois vertellen, Professor! Rasmus komt terug van de bank van Christensen met de boodschap, dat de Fortunawissels tegen contanten moeten worden ingewisseld." "Welnu Marcussen, dan wisselen wij ze in. Christensen is werkelijk belachelijk met zijn angst."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek