Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 10 juni 2025


Hij hoorde zijn moederken zeggen: "Ach mijn jongen! mijn lieve jongen! ach, wat hebben de paters toch met u gedaan!" Hij ging in een hoek zitten. Hij vertelde niets. En 's anderendaags ook vertelde hij niets. En nog dagen en dagen nadien bleef hij, en vertelde niets. Hij nam nooit het besluit iets van dat alles aan zijne moeder te vertellen.

De weduwe vergezelde hen tot op een vijftigtal stappen en toonde hun een voetpad, dat door de velden liep en hunnen weg nog eenige minuten zou verkorten. "Nu, God geleide u, kameraden," zeide de oude vrouw. "Tot middag!" "Ja, tot middag, moederken. Wij zullen u niet laten wachten," riepen de onder-officiers....

Ze bedaarde. Ze riep: Wel, moeder, onnoozele moeder! Ze wilde wegloopen, maar Goedele gebood dat ze blijven moest. Ze bleef. Ze lachte lijk een zottin en joepte met snokjes opwaarts. Ze gichelde bij poozen: Ikke?... Ikke?... Wel hemelsche deugd! mijn moederken!... Liefde voelen of andermans liefde ontvangen!... Bespottelijk, zoo'n idee!... Ik zegge 't u: stel u in ruste... Ik trouw met Sebastiaan.

O ja, weende Francine, o ja, Oomken, als het u belieft, laat me bij moederken gaan! Mijnheer du Bessy schudde zijn hoofd. Hij zag er wel oud uit, mijnheer du Bessy; maar, gelijk altijd, waren zijn blinkende haren, schoon zwart geverfd, geleid in een wit-rechte streep tot op zijn hoog-witte halsboordje van achter, en zijn snor en kinnebaardje zwart-glansden onverbeterlijk. Hij zag er zeer oud uit.

Voor de achterdeur van het huis stond een karretje gereed met een ezel, armelijk gespan dat door de boeren, die den nacht op ons goed zouden doorbrengen, geleend werd om ons gepak tot aan de grens te voeren. Alles was reeds opgeladen. Het oud moederken werd vooraan gezet en liet haar kinderen lijdzaam met haar begaan. Onze vrienden stonden al buiten te wachten.

"Ik heb daarbinnen," beweerde hij, "geen geld noodig geld is duivels goed, en moederken kan ik gelukkig maken met 't een en ander, dat ik haar opsturen wil." Het klokketorentje verdween uit zijne oogen en hij stapte links om, naar de Steenpoort en de Groote Markt. Op den Steenpoortweg stonden er karretjes met mosselen, met citroenen, met oranjeappelen en met groenten. Hij keek er niet naar om.

Wij dachten aan Antwerpen dat geen stad meer was maar een vuurpoel, wij dachten aan de honderduizenden die vluchtten over alle wegen naar het Noorden. Het oud moederken van onze vrienden lachtte krankzinnig met haar oud doorrimpelde gezichtje en prevelde schietgebeden. Ik liep den hof door, naar den straatweg toe en zag nu den onafgebroken stoet van vluchtelingen trekken, ellendig!

"Thans," mijmerde hij binst de koffie, "bezit ik nog twee en twintig en een halve cent, en ik weet waarlijk niet wat ik ermee zal doen." En, voor hij naar het Klooster der Miniemenstraat toog, dronk hij ermee een grooten druppel cognac, want zijn moederken had hij, ik weet niet hoe, geheel en al vergeten. Hij vatte beslist de koperen schelknop.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek