Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juni 2025
Tegenover den toenemenden drang naar verlichting des verstands heeft hij de ontwikkeling van het zedelijk en godsdienstig gemoedsleven gesteld; tegenover het "kennen" het "minnen", zooals reeds kort na zijn dood door een zijner vereerders werd getuigd; tegenover het "mate is goet t' allen spele" het "wiselose", het bovenmatige, den hartstocht, zij het ook slechts in het streven der ziel naar éénheid met God.
Naar het schijnt, heeft hij bij deze mededeelingen vaak slechts zijn geheugen geraadpleegd, zoodat hij toch ook andere boeken gelezen moet hebben dan "der minnen boek". Zoo hoog stelt MAERLANT de lectuur, dat hij DIOMEDES tot zijne geliefde BRISEÏS laat zeggen: "wy lesen in ouden vyten", waar het Fransch slechts van "hooren zeggen" spreekt .
O Sanderijn, gheeft mi raet, Mijn herte dat is te male ontstelt Ende van uwer minnen ghequelt, Dat mi costen sal mijn lijf. O Sanderijn, wel scone wijf, En machic uus niet gheweldich sijn, Dat sal mi costen dleven mijn, Ende ewelijc benic verloren.
"twee segghers ut Brabant", "twee duytsche segghers" zullen van minder aanzien geweest zijn. Doch bij gemis aan gegevens is het moeilijk hier scheidingslijnen te trekken en eene plaats te wijzen b.v. aan: Meester HERMAN den spreker, SNELRYEM den spreker, "den Jonchere van der minnen", "JANNES DEN COSTER" en zoo menig ander.
Dat deze dichter het oog heeft op wereldsche, zinnelijke liefde, blijkt wel uit hetgeen hij laat volgen: Der minne so ne draghic niet ook uit zijne uitdrukking "ter minnen dienste staen" die immers ontleend is aan de hoofsche lyriek. Ook WILLEM VAN AFFLIGHEM klaagt over hen over de dwazen die behagen scheppen in zulke beuzelachtige rijmen .
Dat onpersoonlijke kenschetst een groot deel dezer poëzie als volkspoëzie, maar volkspoëzie, welke, naar de verschillende stroomingen die zich in haar openbaren, als vanzelve zich scheidt in: ridderpoëzie, geestelijke poëzie en poëzie der gemeenten. Der Minnen Loop, IV, vs. 4 vlgg.
De mei-maand kwam, en alle kleuren minnen den schemer zoo zoel, en uit der bloemen innig-teêrste binnen daar zwemen Zoo zwoel de geuren tot de zinnen. De rozen hangen open op de lucht, aanhaal'ge monden, uit welker diepte 't zoet geheim verzucht der zaal'ge wonde en zwijmelend genucht. En gij, mijn Lief, gij glimlacht mij zoo lief uw teêr- -heid toe!
Maar, minnen en zingen, laat zich niet dwingen." "Och, ruitertje, och, ruitertje! Blijf van mijn bloemen af; Die moet mijn schat, mij allerliefst, Zelf plukken van mijn graf."
U kan ik zeggen, wat ik leed: Ik haatte, omdat ik liefde niet kon geven, En wilde minnen, daar ik dichter heet! En over ’t wak van pek, dat schijnt te schragen Het hol gewelf, waarlangs een doodendans Van fakkelglanzen spookt, voel ik mij dragen Door wagglend hout ... ’t licht dooft ’t is duister thans...
Daarentegen is aan woorden en wendingen, die het begrip "vrijen", of ook een ruweren vorm van minnen en liefkoozen uitdrukken, geen gebrek.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek