Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 oktober 2025
Gij zult dikwijls roepen op me, want ik weet dat gij mij tot een onmisbaar deel van uw eigen wezen hebt gemaakt. Als ik weg ben, zal u iets ontbreken. En .... En gij? Gij, ja, Milly? Ik zal zijn wat er van mij overblijft, nadat ik niets was buiten u. Ik zal misschien herworden wat ik was, vóor ik u kende. Ik weet het niet. Maar wat ik weet, Rupert: geen van mijne gedachten zal u toebehooren.
Hij onderzocht haar met geduld, omringde haar met oolijke woorden, die, schoon opgeleid en gemeten, de spioenen werden van zijn sluw inzicht. Milly had, onveranderlijk, eene wachtende houding. Was ze koppig of begreep ze haren bespieder? Ze bleef gesloten en geheimzinnig. Maar niets deed ze, dat Sörge op zijn weg kon storen, geen gebaar, dat hem een hinderpaal of een signaal zou zijn.
Eene demi-mondaine bij zijn eigen zuster introduceeren was al ongehoord genoeg: haar bovendien met verborgen zinnelijke inzichten bij malkander brengen leek effenaf monsterachtig. Hoe had hij Milly tot deze wonderbare bijeenkomst bewogen? Hij wist het zelf niet goed. Hij gehoorzaamde aan Rupert's minste wenken, zonder ze te begrijpen en Milly scheen ook daaraan gehoorzaamd te hebben.
Zijne stem deed gelijk een zilveren bootje op effen wateren, in den fluweelen avond. Hoe hij daarbij de wezens van Milly en Francine, bijna over zijn mond, dooreenstrengelde, is onzeggelijk. Hij weefde ze saam, hij vereende hare vier borsten, hij verzon op hare lippen een bovennatuurlijken kus.
Bijwijlen vroeg hij, bang zijne wenkbrauwen optrekkend: Milly, vindt ge 't alzoo plezierig? Milly wist dan wel de beteekenis van de scheeve roering, die in zijn oogen lag; maar ze was blind voor de beelden van zijn angst. Hij schoof naderhand dichter aan bij haar, en zette zich te rooken.
Ik zoude u seffens dat teeken geven want wat doet gij met mij, als ik u niet meer liefheb? Ik wil geen valsche toestanden stichten. Ik wil de omstandigheden ontwarren, welke gij zoo ijverig in de war helpt. Ik doe het om ons beider bestwil. Het meisje, waarmede Marjolene mij verloofd heeft, zoude zeker eene goede vrouw zijn voor mij. Begrijp wat ik hiermede bedoel, Milly.
Gij veronderstelt dat gij uwe hand maar te openen hebt om mij aan mijn eigen terug te geven, en gij wilt mij doen gelooven dat ik dan waarlijk in mijn toegeknoopte jas zit en gerust naar huis kan keeren! Neen, Milly, er zijn bezittingen die willen bezeten worden. Gij hebt mij genomen, en ik wil dat gij me houdt, omdat ik leven wil. Zoo is de zaak.
Milly, sprak hij als de gordijn van het salon op den rug van Takker was neergevallen, ge loopt met uwe redeneeringen op hol, en met uwe gevolgtrekkingen niet minder. Ik heb immers geen belang in het feit dat ik u bedriegen zou. Als ik u bedriegen wil, als ik u wil afschepen, is dit een zeker teeken dat ik u niet meer liefheb.
Ge kompromitteert u. Sörge zegt.... Pro-ost! Dankje.... Sörge zegt dat Milly ons te goed is. Zeer vriendelijk, maar toch niet onpartijdig, als men weet dat hij zich, zoo lange jaren, met dát barzoodje heeft kunnen ophouden. Sörge is nu een mooi standbeeld zonder voetstuk. De waarheid is, dat hij ons schandelijk bedrogen heeft. Ja.... en nu nóg! lachte Verlat.
Nog lichter nu flauw en bleek: Zoo .... zoo .... ontviel het Milly. Ze had de oogen gesloten. Ze leunde zwaar achterover in haren zetel. Ge wenscht natuurlijk niet te weten waar ik heenloop. Haast onhoorbaar zeide ze: Neen. Hij wachtte. Hij keek haar lang aan. Ze lag in den leunstoel, onbeweeglijk, zonder blikken, het gelaat geheel met eene roerlooze bleekheid oververfd.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek