United States or Turkey ? Vote for the TOP Country of the Week !


Slapen kon ik niet Op mijn zeestrand bed, Daar de zeevogels schreeuwden. Daar wekt mij Als van de golven hij komt Elken luchtend de meeuw.

Het kleinste wolkje, dat aan den azuren hemel opdoemt, wijzigt de verlichting; de meeuw, die zich in de lagune dompelt, brengt het water in beweging, en aanstonds veranderen de tinten en schakeeringen; zoo wisselt dit kleurenspel elk oogenblik en ge wordt niet moede deze feërie aan te staren.

Deze meeuw scheen aan den oever der rivier in het riet te zitten. De oogen van den Setsj begonnen te schitteren. Het geschreeuw van de meeuw deed zich opnieuw hooren, en het scheen, dat 't al dichterbij gekomen was. Plotseling kwam er van den kant waar het geschreeuw van de meeuw zich tweemaal had doen hooren, een smalle boot te midden van het hooge riet te voorschijn.

Onder den druk van den wind stuurboord overhellende, geleek zij een witte meeuw, die met rappe wiek de golftoppen scheert. Een half uur later was zij achter het eilandje Gometra verdwenen. Maar, hoewel het weer dreigde, de dampkring was niet geheel en al beneveld. De zon drong nog door de groote wolkenscheuren, die de wind in het zenith veroorzaakte.

Hij was 't, hij, wiens hand des najaars Al de boomen vuurrood kleurde, Rood en geel de blaâren plekte; Hij was 't, die de vlokken strooide, Sissend, fluitend door de bosschen; Die rivier en meir versteende, Die de meeuw naar 't Zuiden heendreef, En den zeeraaf en den reiger Naar hun nest van riet en zeegras, Op 't gebied van Shawondasee.

De grond was vol nesten: Uilenspiegel, die zich bukte om een ei van den weg op te rapen, zag eene meeuw fladderend naar hem komen en een grooten schreeuw slaken. Op dien kreet kwamen meer dan honderd andere bij, die schreeuwden van angst en boven het hoofd van Uilenspiegel en de naburige nesten vlogen, doch zij durfden hem niet naderen.

En gij, messire dappere pastoor, gelast en beveel aan de moeder van het meideken, aan heuren man en aan heure broeders zich, vóór de slaapklok, goed gewapend in de kerk te bevinden. Als zij mij hooren fluiten lijk de meeuw, is dit het teeken, dat ik den weerwolf gezien heb. Dan moeten zij de wacharmklok luiden en mij ter hulp snellen. Hebt gij ook eenige andere wakkere mannen?

Hoe ontzaglijk rijk de zee is, hoe vrijgevig zij ook van deze Meeuw den disch voorziet, bemerkt men, als zij, uit de koers gebracht en afgedwaald, het binnenste van het vasteland bezoekt.

De lommen tuimelen voor ons heen; angstig beproeven zij zich in de lucht te verheffen, en storten zich dan weer met den kop omlaag in de diepte. De meeuw stoot zijn schril geluid uit en de kormoraan vliegt met stillen vleugelslag voorbij. Zoover het oog reikt, rijen zich eilanden aan eilanden; de boomgroei wordt steeds schraler, maar toch bedekt nog een licht, geelachtig groen de fijne rotswanden.

Het speet mij niets, dat hij zoo weinig spraakzaam was, want ik hield mij liever met mijn eigen gedachten bezig, dan met de redeneeringen van onbeschaafd volk. De brik was een prachtig vaartuig. Zij voerde achttien kanonnen en lag als een meeuw op het water.