Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 juni 2025
Groen, gij sterkt mij dan, en vinden doen mij locht, de groene linden; maar, uw bloeloos bont gerief is mij, 's najaars, nóg zoo lief. 's Voorjaars zingt het al te prachtig, al te menig, al te machtig groen, te oneindig luide een lied: maar het groen dat weggaat niet. Ei, hoe orgelt dan, hoe kwedelt, harpt en zingezangt en vedelt mij dat henenstervend... neen, henenlevend–loofgeween!
Vier jaren later ging hij alleen in ballingschap en schreef Hel, Vagevuur en Paradijs. Een vizioen van wonderhoog genucht heeft mij, toen 'k in de poort mijns najaars staarde en langs reeds winterige velden waarde, den dag, den nacht en weer den dag verlucht.
De cultuur der Bouvardia's is tamelijk eenvoudig. Nadat de planten uitgebloeid zijn, gaan zij haar rusttijd in; de uitgebloeide bloemen en de bladeren kunnen afgesneden worden, en planten, die nu zeer droog gehouden moeten worden, kunnen ter overwintering in een koele achterkamer of een volstrekt vorstvrijen kelder worden gezet. In Maart worden de planten weder voor den dag gehaald, en in goede broeiaarde verpot. Het is de zaak, er bij het verpotten op te letten, dat de oude aarde zooveel mogelijk tusschen de wortels uitgeschud wordt. De planten worden nu voor het venster van een matig warm vertrek gezet, waar zij weldra beginnen uit te groeien. In de tweede helft van Mei kan men de Bouvardia's in den tuin, of buiten voor het venster zetten. Laat men nu de planten ongestoord doorgroeien, dan zullen zij zonder twijfel alle in den zomer bloeien. Daar men ze echter als najaars- en winterbloeisters wil kweeken, moeten de scheuten tot Augustus geregeld getopt worden, ten einde den bloei te beletten. Zeer nuttig is het Bouvardia's in Juni nog eens te verplanten. Tegen de tweede helft van September zet men de planten in een vertrek, dat voorloopig nog geregeld gelucht, doch bij het intreden van kouder weer matig verwarmd wordt. Slechts d
"De wilde bloemen worden slap, de ahornblaadren, Door vingers van de vorst geraakt, zij buigen zich ter aard'; Maar op den boezem van de zee Verwelken niet de bloemen uit het nat geboren Der golven, als de bloesems op het land, Noch voelen zij de kilheid van des Najaars hand",
Ook keerde haar angst-voor-duister terug, verbeeldde ze zich herhaaldelijk stappen en stemmen te hooren, figuren te zien, die slopen en kropen.... En ze herkende weer vele gedachten, vele gezichten en sentimenten van uit dien zwaren, donkeren tijd, de vorige najaars- en wintermaanden.... Lang lag ze droogoogig te staren, dorst ze niet huilen, uit angst voor geluid....
Schilderschoon, zoo zijn de verven van de blâren, die, aan 't sterven, 's najaars, op de boomen staan, schouwt de lieve zonne ze aan. Groen, wat moet gij heldere vlagen lichts in uwer lenden dragen, dat gij, tanende ende ontaard, toch zoo schoone verwen baart! Groen, gij zijt me een eêl aanschouwen, als ge, op de aarde wijd ontvouwen, leven biedt aan volk en vee, zegen giet op wald en wee!
Mijn hert gelijkt het jeugdig groen, dat asemt in den dauw des morgens; maar zwakt, des avonds, moe geleefd, vol stof, vol weemoeds en vol zorgens! Mijn hert is als een vrucht, die wast en rijp wordt, in de schauw verholen, aleer de hand des najaars heeft, te vroeg eilaas, den boom bestolen!
Hij was 't, hij, wiens hand des najaars Al de boomen vuurrood kleurde, Rood en geel de blaâren plekte; Hij was 't, die de vlokken strooide, Sissend, fluitend door de bosschen; Die rivier en meir versteende, Die de meeuw naar 't Zuiden heendreef, En den zeeraaf en den reiger Naar hun nest van riet en zeegras, Op 't gebied van Shawondasee.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek