United States or Libya ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zit neer: ik wil met u een ernstig onderhoud hebben." "Zit neer!" herhaalde hij met ongeduld. Zoohaast ik zijn bevel had gehoorzaamd, langde hij eene flesch en twee glazen uit eenen koffer. "Trek zulk afkeerig gezicht niet," morde hij. "Meent gij, dat ik u weder van het groene vocht wil doen drinken? Neen, ik bewaar dat sterke alsembitter om de koorts te genezen.

"Dan wonen?" herhaalde verbaasd de jonge dame, die voor een oogenblik haar angst totaal vergeten scheen te zijn. "Wel, lieve grootmama, meent gij dan, dat Army en ik ons hier zullen begraven? Neen, nietwaar, Army?

Waarom, luitenant, wel omdat ik ongeveer over een jaar mijn paspoort krijg. Nu, wat zou dat dan? vroeg Frank. Dat zou zooveel, luitenant, dat ik dan met u kon meegaan, antwoordde Dries. Frank was aangenaam verrast. Meent ge dat waarlijk, Dries? vroeg hij. Zoudt ge waarlijk met mij meewillen? Natuurlijk, antwoordde Dries; wat ik zeg meen ik altijd, luitenant!

Nu rechtsomslaande bewonderen wij de prachtige rij huizen welke zich aan beide zijden dezer gracht die naar men meent aan de Heeren VAN RAAPHORST haren naam dankt verheffen, werpen een blik op het aan de overzijde gelegen rechtsgebouw en bereiken al spoedig de Sint-Anthoniesbrug, alwaar wij weder een dier schoone stadsgezichten genieten, waarin Leiden zoo rijk is.

Ik zal hem alles vertellen op mijn eigen manier en als ik den tijd daartoe gekomen acht." "Zal ik niet!" krijt de duena. "Zal ik niet! Meent gij, dat ik uw vaders toorn op mij wil laden?"

»Wat? andermaal spreekt ge mij tegen!" riep de Koning uit. »Noemt ge het vernederend mij te gehoorzamen? Meent ge lang genoeg te hebben geleefd?" »Kom," zei Umhlela tot Manondo, »voer mij weg, en verwek door langer dralen de Koning niet verder tot toorn." Toen riep Manondo uit: »De grote Olifant heeft gesproken. Ik zal volbrengen wat hij mij heeft gelast."

Wat doet de Russen naar Troïtza, do Mooren naar Mekka, de Mormonen naar het Zoutmeer trekken? "Gij meent dus dat de kleurlingen van Kentucky en Virginië naar Zuid-Carolina trekken? vroeg ik aan een dagbladcorrespondent, met wien wij over deze zaak spraken. Zonder twijfel, was zijn antwoord.

Nu meent hij, dat de tijd voor hem en Beethoven misschien gekomen is. Hij zal moed vatten en 't heiligdom aanroeren en zijn jongen heer en meester er toe brengen zich over die sluimerende welluidendheid te verheugen. Hij zet zich neer en begint te spelen.

Zelf was hij vol ongeduld en hoop; hij berekende de gevolgen niet, en had geen gewetensbezwaren; telkens als ze langs hem liep, kostte het hem meer moeite haar te laten gaan, zonder op te springen en haar vast te houden. Na een pauze bleef zij vlak voor hem staan en zag hem in 't opgeheven gezicht. "Maar waarom zit u nu dat alles te zeggen, wat u immers heelemaal niet meent?"

Ik geef daarin nog toe dat de kiezers zeker voorwendsel zouden kunnen aanvoeren, waardoor hun keuze wel niet gerechtvaardigd, maar toch eenigszins verklaard wordt. In de werkelykheid echter meent men zelfs dat voorwendsel te kunnen missen.