Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 mei 2025


Bij deze vraag nam hij haar eens goed op. Zij was een lange vrouw, een half hoofd grooter dan Mathilde. Zij droeg haar blond-rossig haar in een doffe warrelend-krullende boeket van onder den hoed, die naar voren open stond, tot even boven haar fijne als geel-gepenceelde wenkbrauwbogen. Zij had erg klare scheIblauwe oogen in ruime kasten. Zij had een dunnen vogelen-neus.

Toen trok zij haar nachtjapon uit en ging weêr in bed, met haar beide handen voelde zij over het lichaam, van de knieën tot de hals, als wilde zij er verborgenheden in opsporen. Om kwart voor achten kwam Marie. Mathilde sloeg gauw het dek om zich heen en lag onbewegelijk. Zij zeî Marie de kachel aan te leggen. Om kwart over achten was het heel warm in de kamer.

Zijn hals kwam daar fier en flink uit naar boven, vanvoren blank, met den sterk uitkomenden strottenbol, die Mathilde een teeken van groote mannelijkheid scheen, half in de kinne-schaduw verborgen. Meer naar achteren werd het vel van zijn hals rooder, tegen den drukkenden boord aan, die daar eigenlijk te nauw was, om dat Jozef zijn hoofd altijd zoo mooi recht droeg.

Er werden ook nog avondjes met meer menschen gegeven, maar minder dan eerst; uit zich-zelf kwam de heer van Stuwen nooit op zulke dingen en, en het bleek, dat Mathilde lang zoo erg niet meer op zulke extraatjes was gesteld als vroeger. Zij wilde in den eersten tijd van hun liefde Jozef zooveel mogelijk voor zich alléen houden.

En, daar achter, onder de iepen door, strekte de breede geel-stoffige streep van den straatweg zich voorbij, waarover gaauw, met een licht geraas, rijtuigen regelmatig heen en weêr raderden in zwarte groepen bewegingen, bij langdurige tusschenpoozen. Zóo bleef Mathilde langen tijd zonder gedachte staren.

Maar, 't is niets, hoegenaamd niets, zeî de dokter, dat hebben bevallen vrouwen altijd! O, ja, zeî de baker, dat wil de natuur zoo. Zij stond op en hield het kind voor zich uit. Hier, moedertje, kijk maar eens naar je jongen. Zij tilde het kind in bed, voor Mathildes gezicht. Maar Mathilde scheen er niets van te merken. Is het wezenlijk zoo? vroeg Jozef, zal ze beter worden?

Mathilde, o, mijn Mathilde! nimmer zult Gij, die niet mensch meer zijt, u blozend schamen, En staren op uws dichters blos van schuld: Gij gloeidet met mijn gloeiend hart te zamen, Van ú blijft altijd mijn gemoed vervuld: U zal ik loven onder duizend namen!

Voor de hut staande, nam hij nog eens zijn hoed af, maakte met zijn bovenlijf een dikke-mansbuiginkje, zeide "mevrouw, ik kom u eens opzoeken" en zette zijn hoed weêr op. Hij gaf Mathilde, die was opgestaan, een dikke, harderige, natterige hand.

Hij stond op, ging in de fauteuil naast Mathilde zitten, klepte den rood- trijpen arm, die nog tusschen hen neêr was, naar de hoogte en nam haar hand, die hij op zijn been liet liggen. Wat zijn we in lang niet samen alleen geweest, zeî hij. Hoe bedoel-je dat? vroeg zij; zij liet zich tegen zijn schouder glijden. Van-daag den heden dag toch, en gisteren en van-nacht, zeî ze heel eenvoudig.

Dat waren de oogen, waaraan hij gedacht had bij het uitstijgen uit den wagen de oogen der schoone Agnese Mathilde! Achttiende Hoofdstuk. Den volgenden morgen ging Army naar den molen; zijn aanstaande schoonvader wenschte een onderhoud met hem.

Woord Van De Dag

vreugdelooze

Anderen Op Zoek