Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 november 2025
De manke durft het voorgeslagen „pandoertje” niet weigeren, neemt langzaam de kaarten op en zit eindelijk angstig, als op heete kolen, te spelen.
Een lange poos zit de manke met den ouden baron te praten; hij verhaalt hem van Mijntje, van zijn kinderen en eindelijk ook van Bles
„Arme ziel!” dacht Dirk, „je hebt toch ook je portie; ’k zal zorgen, dat je ten minste niet zonder woning bent. Zoo’n rijke kerel, die ’t verloren heeft, zal er misschien niet eens verlet van hebben; en ik...” Hij sliep in. Den volgenden dag wisselde „de manke” bij een winkelier in de buurt een bankje van vijf en twintig gulden en betaalde den huisheer.
De manke legt de zweep over zijn paard en rijdt zoo spoedig de stijve beenen van bles het veroorloven in de aangewezen richting voort.
Terwijl de groom zijn boodschap verricht, verwaardigt zich de portier, die op ’t oogenblik niets beters te doen heeft, met den manke een praatje te houden. Hij vertelt hem met een paar woorden, dat baron Van der Weyden, in denzelfden nacht van zijn aankomst in ’t hotel, ernstig ongesteld is geworden, en sedert door de freule, zijn dochter, die telegraphisch werd ontboden, is verpleegd.
O!" vervolgde vrouw Janssen, eensklaps weder aan manke Heintje denkende: "as 't ons óók zoo most goan, wat zouwen de kienders dan anders wêzen as Wiege-Mie nou is? Goddank dat we nog gezond zin!" De echtelieden zaten nog eenigen tijd koutende bijeen, en toen de dorpstorenklok tien slagen deed hooren, lagen ze gerust in de warme bedstee, en sliepen weer onbezorgd den volgenden morgen te gemoet.
Hij geeft geen antwoord, verloren als hij is in de beschouwing eener bloem, die aan den weg groeit; liefde voor het schoone bij zin voor het edele, ik mag dien jongen. Toch verlies ik hem uit het oog, om den wil van den gindschen manke; gebrekkige jeugd is zulk een deerniswaardig schouwspel!
Kom, ouwe jongen, vooruit!” ’t Is een armoedige, kleine woning, die door Dirk De Vries, bijgenaamd „de manke”, met zijn groot gezin wordt bewoond. Het lage bouwvallige huisje, dat zich in een slop, uitkomende in de Passeerderstraat, bevindt, bestaat slechts uit één vertrek, met een klein hokje, een zoogenaamd keukentje er naast.
Eindelijk zijn al de rijtuigen voor ’t station verdwenen; hij wacht nog even, dan rijdt hij zachtjes voor ’t plein op en neer: misschien komt er ook nog iemand voor hem. Neen! ... de stationsportier sluit het hek reeds dicht; er is voor den manke geen vrachtje.
Het stof van den weg, vermengd met het rijstpoeder op haar wangen, schenen haar rimpels te hebben vermeerderd. Evenals eertijds te Manila leidde ze nu ook haar manke man aan den arm. "Ik heb 't genoegen u voor te stellen onzen neef Don Alfonso Linares de Espadaña!" zeide Doña Victorina, op het jongemensch wijzende.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek