Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 oktober 2025


En terwijl buiten de storm kwaadaardig loeide en daverde, begonnen ze paisibel te happen, ma slaperig pa en Amélie met oorlogzuchtige, felle gemoederen. Zoolang de storm aanhield, bleven ze 's avonds huiselijk fantaseeren. Eerst den volgenden Vrijdagavond hernamen ze hun tocht.

Zij waren totaal radeloos en wanhopig, de beide dames barstten in snikken uit, de generaal stond te trillen en te beven en ook op de gezichten van het drietal aan wal kwam van lieverlede een uitdrukking van grenzenlooze verbazing en bijna van schrik. Op dat oogenblik loeide voor de derde en laatste maal het vreeselijk gebrul der stoomfluit.

Doodsbleek, de oogen star gericht op den waterval, wachtten ze het noodlot af. Krampachtig klemden ze hun handen om de randen van de boot! Daar waren ze op de plek! Kees sloot de oogen, bereid zich in de armen van den dood te werpen. Donderend loeide het water tegen de rotsen. Een ondeelbaar oogenblik bevonden ze zich in een wolk van rillend schuim.

Het rees loodrecht uit zee op, en het zeeschuim spatte er tegen aan; aan de andere zijde der rots hoorden wij een geraas alsof er een troep vee loeide. "Mooi," zei Koen, "een stierenconcert." "Neen, mijn vriend, dat zijn zeedieren." "Vechten zij?" "Zij vechten en spelen." "Dat moeten wij eens zien, als mijnheer het goedvindt." "Zeker, Koen."

Ik wandelde al mymerend by de boorden der Schelde, waer myn aendoeningzieke geest een onverwacht voedsel vond. De duisternis was ondoordringbaer zwart, de wind loeide afgryselyk door het slingerend want der schepen; daer beneden, aen myne voeten, bruischten de golven van den vloed....

Pallieter zag weggaande steeds naar de groote ossen om; zij hadden hem het hart geroerd. En als hij in het schuitje overvaarde was er een die loeide in den nacht, en dat deed hem rillen. De dag was toe en donker, maar het water was nog helder licht, en voerde hooi mee met zijn loop.

Daar glom en schemerde, gansch in de verte, gansch in de verre, verre, verte, iets als het flauwe schijnsel van een opkomenden dageraad. Een oogenblik verkeerde Vosken in de zonderlinge illusie, dat de ochtend werkelijk aan 't komen was. Maar meteen loeide iets aan als het dof geraas van een naderend onweer en plotseling begreep hij en gilde 't uit van gruwel en van woede. De vijand!

De koeien snoven in de lucht, één bromde zacht, één loeide. Waar bleven de vroolijke meiden? Met langzame passen volgden de beesten elkander, telkens stilstaand, telkens snuivend, klaar blij te groeten, als de melksters naderden. De koeien waren het zoo gewoon geweest, en ze wisten zeker, dat de meiden moesten komen. Maar niemand kwam, op dezen dag.

Tweemalen werd het omvergeworpen en alles zou van boord zijn verdwenen, indien de verschansingen zich niet goed hadden gehouden. Aouda was geradbraakt maar geen klacht kwam over hare lippen. Meermalen moest de heer Fogg te hulp schieten om haar te beschermen tegen de heftigheid der golfslagen. De dag brak aan. Nog loeide de storm met ongekende kracht. Maar de wind liep naar het zuidwesten om.

De avond viel snel, de wind nam hand over hand in kracht toe en weldra lag het landschap aan den Hoek van Holland in 't duister. De drukte was toen spoedig afgezakt. Lange treinen gingen met volgepropte wagens naar Schiedam en Rotterdam terug. De menschen zaten erin te zingen.... Buiten loeide de wind en hooge witgekopte golven kwamen op het strand aangerend.

Woord Van De Dag

veerenbed

Anderen Op Zoek