United States or Honduras ? Vote for the TOP Country of the Week !


Overal in die middenprovincies Santiago, O'Higgins, Colchagua, Curico, Talca, Maule, Linares en Nuble wordt het landschap verfraaid door heuvels, dikwijls met prachtige bosschen bedekt. Mooi is ook daar de rivier, de Maule, de eenige, die over een vrij groote lengte bevaarbaar is en den Stillen Oceaan bij de haven Constitucion bereikt.

En buiten zichzelf liep hij toe op een kleine verzameling wapens, maar nauw had hij twee dolken eruit genomen, of hij liet ze vallen, en keek als verdwaasd Ibarra aan. Deze bleef roerloos staan. "Wat ging ik daar doen?" stamelde hij. En hij vluchtte weg uit het huis. De slag. Ginds in de eetzaal, zitten Capitán Tiago, Linares en tante Isabel aan den avonddisch.

Capitán Tiago droeg, bleek en bevend, een kippelever aan een vork, en bood die schreiend aan de Heilige Maagd van Antipolo. Linares stond met vollen mond en was gewapend met een lepel. Sinang en Maria Clara hielden elkaar omarmd. De eenige die roerloos, als versteend bleef staan, was Crisóstomo, wiens bleekheid onbeschrijflijk was.

Neef Linares was thuis gebleven. "Wat hebben die inlanders leelijke huizen!" begon Doña Victorina, terwijl ze een vies gezicht zette, "ik begrijp niet hoe ze erin leven kunnen, daar moet je toch een inlander voor wezen. En wat zijn ze slecht opgevoed en trotsch! Ze komen ons tegen, en nemen den hoed niet eens af!

"Alfonso Linares, het petekind van uw zwager..." stamelde het jongemensch. Padre Dámaso wierp het lichaam naar achteren, sloeg den jongen man nog eens met aandacht gade, en, terwijl zijn gelaat verhelderde, stond hij op. "Dus jij bent het petekind van Carlicos!" riep hij uit, en omhelsde hem. "Kom, laat me je omhelzen... een paar dagen geleden heb ik een brief van hem gehad... dus dat ben jij!

Toen de eerste oogenblikken van hartelijkheid voorbij waren, en hij de noodige vragen gedaan had naar Carlicos en naar Pepa, vroeg Padre Dámaso: "En... komaan! Wat wil Carlicos nu dat ik voor je doen zal?" "Ik geloof dat hij in den brief daar iets van zegt..," stamelde Linares wederom. "In den brief? Zoo? wel, dat 's waar! En hij wil dat ik een baantje en een vrouw voor je zoek! Hm!

Ik zie je duizendmaal liever ongelukkig in de wereld dan in 't klooster...Hier kunnen je klachten gehoord worden; daar hooren alleen de muren je...Je bent mooi, heel mooi, en je bent niet bestemd voor de bruid van Christus. Geloof me, mijn kind, de tijd wischt alles uit. Later zul-je vergeten, je zult weer liefhebben, je zult je man liefhebben...Linares."

"Meneer Linares", zeide de pastoor tot hem, hem ontrukkend aan zijn geestvervoering, "daar komt Padre Dámaso." Inderdaad kwam de genoemde aan, bleek en eenigszins bedroefd. Toen hij het bed verliet, was zijn eerste bezoek voor Maria Clara. 't Was niet meer de Padre Dámaso van voorheen, zoo sterk en spraakzaam; thans stapte hij zwijgend en eenigszins wankelend voort. Plannen.

In deze droeve overdenking was de goede Linares, toen Padre Salvi binnenkwam. De Franciskaan was werkelijk nog magerder en bleeker dan gewoonlijk, maar zijn oogen schitterden met een eigenaardigen glans, en op zijn lippen zweefde een vreemde glimlach.

En ziende dat de neef draalde met te antwoorden, ging ze, zich tot Capitán Tiago wendend, voort: "Gelooft u me maar, als ze hem ter dood veroordeelen, zooals te hopen is, dan zal 't aan mijn neef te danken zijn." "Nicht! nicht!" protesteerde Linares. Doch ze liet hem geen tijd: "Och wat 'n diplomaat ben jij geworden!