Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 oktober 2025


Over dag ligt de Hazelmuis in den een of anderen schuilhoek te slapen, des nachts gaat zij haar voedsel zoeken, dat uit noten, eikels, harde zaden, sappige vruchten, bessen en knoppen van boomen bestaat; het liefst echter eet zij hazelnoten, die zij op een kunstige wijze opent en ledigt, zonder ze af te plukken of uit het napje te verwijderen. Ook zoekt zij lijsterbessen en wordt bijgevolg niet zelden in lijsterstrikken gevangen. Zij leeft in kleine gezelschappen, die niet bijzonder innig met elkaar verbonden zijn. Door iedere Hazelmuis, of door twee gezamenlijk, wordt in het dichtste struikgewas een zacht, warm, tamelijk kunstig nest van gras, bladen, mos, worteltjes en haren gebouwd; het dier zwerft vanhier uit iederen nacht door zijn gebied, bijna altijd gemeenschappelijk met andere, die in de nabijheid wonen. Het zijn echte boomdieren; zij klimmen merkwaardig goed, zelfs langs de dunste twijgen. In Augustus werpt het wijfje 3

Odysseus ledigt evenzeer den verraderlijken beker, maar weet zich ongemerkt van het tegengift te bedienen, en als Circe ook hem met de roede aanraakt, springt hij met getrokken zwaard op haar los, als om haar te dooden. Circe valt voor hem op de knieën, smeekt om genade, en biedt hem, als onderpand van trouw, haar liefde aan.

Men stelle zich Sokrates voor niet als hy den gifbeker ledigt, want ik bedoel hier de ondervinding van 't gemoed, en niet die welke rechtstreeks door uiterlyke omstandigheden veroorzaakt wordt hoe bitter bedroefd zyn ziel moet geweest zyn, toen hy die 't goede en ware zocht, zich hoorde noemen "een bederver der jeugd en een verachter der goden."

De eerste vindt men ook bij het begin der ontsteking, wanneer men om de geronnen kaasstof weg te nemen, sterk op de spenen en het daarin loopend kanaal gedrukt heeft. De geronnen kaasstof vormt zich meestal in de grootere melkkanalen; dit geschiedt vrij snel, daar men die stof geregeld in de melk vindt, al ledigt men den uijer ook elk uur.

Gezegend zij onze heer, gezegend zij Uilenspiegel! Vervolgens zei Uilenspiegel tot de zeven beenhouwers en tot Lamme Goedzak: Ledigt de wijnkelders, neemt al het geld; het zal dienen tot het onderhoud van Stevenijne en de vier meidekens. Zij knarsetandt, de gierige Stevenijne, zeiden de meidekens.

Bij de beek slentert hij rond, om een mooie Forel of een domme Kreeft te verschalken, aan het zeestrand vreet hij de netten van de visschers leeg, in het bosch ledigt hij de vogelstrikken van de jagers. Zoo komt het, dat zijn tafel bijna altijd goed voorzien is, en hij alleen dan in nood geraakt, als zeer diepe sneeuw hem de jacht buitengewoon bemoeilijkt.

Zijne verbazend groote wangzakken vult hij bij het grazen met behulp van de tong en ledigt ze weder met behulp van de voorpooten. Naarmate zij voller worden, puilen zij, evenals bij andere Knaagdieren, hoe langer hoe meer naar buiten uit, en krijgen een langwerpig eivormige gedaante; nooit hangen zij echter bij wijze van zakken aan weerszijden van den snuit naar beneden.

In eenige oogenblikken waren alle stukken kwarts verdwenen. "Wij dalen steeds! Ledigt de waterbakken? Joe! hoort gij? Wij storten in het meer!" Joe gehoorzaamde, de doctor boog zich omlaag. Het meer scheen tot hem te komen als het wassende tij; de voorwerpen werden zichtbaar grooter, het schuitje was slechts 200 voet van het water verwijderd. "De mondbehoeften!" riep de doctor.

Weinige Baardendragende Cetaceën komen den schipper of walvischvanger vaker en in grooter aantal onder de oogen dan de Bultrug; hij bewoont den Oceaan op alle breedten tusschen den Evenaar en de poolgewesten van het noorden en van het Zuiden; men ontmoet hem in volle zee zoowel als in de nabijheid der kusten, in alle groote bochten en wijde sonden. Het schijnt, dat hij ieder jaar geregeld van de polen naar den Evenaar trekt. Op de Groenlandsche kust bemerkt men hem alleen gedurende de zomermaanden, op de westkust van Afrika en Amerika daarentegen gedurende het geheele jaar, hoewel niet in alle maanden op dezelfde plaatsen. Karakteristiek voor deze diersoort zijn de golvende bewegingen, het sterke krommen van den romp, het boven 't water uitsteken van een der beide borstvinnen en de onregelmatigheid van den weg dien hij volgt. Zelfs als hij onder water voortzwemt, keert hij dikwijls nu eens de eene, dan weer de andere zijde naar boven en wiegt zich als 't ware in zijn element. Als hij zijne kolossale longen op zijn gemak vult en ledigt, werpt hij 6-

De ridder in het volkslied is een type van gewone menschelijkheid; hij houdt van eten en drinken en tournooien en ledigt den beker tot den bodem; hij kan zijn hartstocht voor de schoone non tenauwernood bedwingen: als hij haar in het klooster eens niet mag zien of spreken, vreest hij dat zijn hart breken zal.

Woord Van De Dag

bedrijfsjaar

Anderen Op Zoek