Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 mei 2025
Hoewel het gebit der hedendaagsche Cetaceën samengesteld is uit tanden van één soort die dus naar hun vorm niet in snijtanden, hoektanden en kiezen onderscheiden kunnen worden en die bovendien niet gewisseld worden , zijn er vele feiten bekend, waaruit men moet afleiden, dat deze toestand een gevolg is van den teruggang van een op hoogeren ontwikkelingstrap verkeerend gebit.
Deze merkwaardige Dolfijn die volgens de nieuwste onderzoekingen niet de eenige vertegenwoordiger van de orde der Cetaceën in de rivieren van Zuidoost-Azië is komt niet alleen in den Ganges en zijne bijrivieren voor, maar werd ook reeds in de Brahmapoetra en in den Indus aangetroffen. Zijn voedsel bestaat hoofdzakelijk uit Visschen en Schaaldieren.
Anders is het gesteld met de inboorlingen van het hooge noorden; voor hen is de Beloega, wegens zijn traan en zijn vleesch een van de belangrijkste Cetaceën. De meeste worden gevangen met behulp van netten, die aan den ingang van de fjorden of zeeboezems of in de zeeëngten tusschen de eilanden worden geplaatst.
Uit het zooeven gezegde blijkt, dat men den Potvisch als den flinksten en edelsten van alle Cetaceën mag aanmerken; hij is het type van een echt zeemonster.
De zeer groote longen stellen hem in staat, buitengewoon lang onder water te blijven. De Cetaceën vermijden zoo veel mogelijk de nabijheid der kusten; want het land brengt hun verderf aan. Slechts enkele Dolfijnen leven in zoet water, andere zwemmen soms de rivieren op, maar doen dit niet gaarne verder dan tot de plaats, die nog door den vloedstroom bereikt wordt.
Daar nu de mannelijke Zoogdieren soortgelijke klieren op dezelfde plaatsen hebben, geloofden de eerste ontleedkundigen, die zich met het Vogelbekdier bezighielden, niet, dat zij hier echte zoogorganen voor zich hadden, tot dat Meckel aantoonde, dat de genoemde klieren bij het mannelijke Vogelbekdier niet ontwikkeld zijn, en Bär opmerkte, dat de melkklieren van de Cetaceën een soortgelijken bouw vertoonen.
Deze is zeer duidelijk aanwezig bij verscheidene uitgestorven soorten van Cetaceën; niet alleen bij de Zeuglodonten, maar zelfs bij echte Dolfijnen, zooals de Squalodonten. Het te loor gaan van deze eigenschap, behoort tot die verschijnselen welke men gewoonlijk "teruggang" of "ontaarding" noemt; deze was noodig in verband met de wijziging van de gewoonten en behoeften der bedoelde dieren.
De jacht op den Cachelot is met grootere gevaren verbonden dan de vangst van andere Cetaceën. Slechts bij uitzondering tracht een Walvisch of een Vinvisch zijn vermetelen vijand kwaad te doen; de Potvisch echter zal, als hij aangevallen wordt, zich verdedigen, moedig op zijn vijand afgaan en als wapen niet alleen zijn staart, maar ook zijn vreeselijk gebit gebruiken.
De Baardendragende Cetaceën zijn ontzaglijk groote dieren met zeer grooten kop, een ver gespleten muil, twee neusgaten (blaasgaten), een verborgen gehooropening en zeer kleine oogen. Hun wervelkolom bestaat uit 7 hals-, 14 of 15 borst-, 11
De romp is krachtig, de kop kort, het voorhoofd rijst schuin omhoog, de snuit is tamelijk breed; het vreeselijke gebit bestaat uit een betrekkelijk gering aantal tanden, die dikker zijn dan bij alle andere Cetaceën, met uitzondering van den Cachelot.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek