United States or Guernsey ? Vote for the TOP Country of the Week !


En waar gaat gij henen, Gawein, alleen en loopende blootshoofds in het stof van den langen weg, geen ridder gelijk maar een banneling, die niet weet waar zijne schreden hem voeren? Lace, Morgueine, weet ik waar henen ik ga? Zal ik tot Camelot keeren om Keye, voor wien ik vrees, zijn schere met mij drijven te doen? Ik ga, ik ga, ik en weet niet waar henen; ik ga, ik ga voor mij uit!

De allerdapperste, zong de vinder voort, en die een moederserpent versloeg met vier felle, jonge drakinen!! Ik heb in de grot, niet lange geleden, de geraamten nog wel aanschouwd, fluisterde Gawein en bloosde en hij ontroerde hevig, toen de vinder van Gringolette zong. Lace, zijn goede wrene was dood en begraven bij de rivier, maar Ysabele... zij was herleefd!

Veronveiligde een draak nooit ende nie meer de immer onveilige foreesten van Logres? Nooit ende nie, ai, nooit ende nie! Zweefde nooit meer een bloedige Speer, een heilige Vaas, een betooverd Scaec het geluchte door om een hoofschen ridder ter queste te nooden? Geen Speer! Geen Vaze! Geen Scaec zelfs, mijn prins! En mijne Ysabele, o lace, zij stierf! Ik wacht! Ik wacht! klaagt de Koning.

Ik herinner mij van alle deze dingen en heb smarte u te zeggen, dat mijne minne en geluk ten einde kwamen, want Ysabele, lace, zij stierf....

Ysabele was opgestaan, trad een pas nader en luisterde in zoete verrukking naar de stemme van koninginne Guenever. Maar Lancelot riep uit, smartelijk en toch bedwongen: Lace, mijne zoete vorstinne! Ik en kan nog niet keeren tot Camelot!

De herder besproeide met het water uit den helm het hoofd van het paard, dat Gawein in zijn schoot had genomen. En met stervende oogen keek het zijn heer aan, hief toen den open mond omhoog, en kuste, blazende den laatsten adem, hem over zijn mond. En zonk toen in een en lag stil. En Gawein, opgerezen, riep: Herder, Gringolette is dood! Vermoord heb ik haar, lace!

Dat was het Tooverzwaard met de Twee Ringen, waarvoor hij eindelijk bij Koning Wondere had kunnen inruilen het Scaec van Destijds.... Maar omdat Amoraen was gestorven van verlangen, voór Gawein hem de jonkvrouw bracht, had Gawein Ysabele, die hij zoo lief had gekregen, voor zich behouden en haar mede met het Scaec naar Camelot gevoerd. Lace, zij was gestorven!

Draken waren dood en spookten alleen met hunne skeletten in bergspelonken; reuzen bestonden sinds lang niet meer; ook niet meer de vreeslijke reuzinnen, die Pantasilde heetten of hoe ook en die in heel hooge torens woonden: die lagen in ruïne nu langs den weg... Feloenige ridders, ja, lace, bestonden nog en belaagden damoselen en sloten haar op in Amoreuse-Garde maar vier valiante wiganten gingen den burcht belegeren.

Hij snelde toe waar de roode ridder lag, sloeg op diens vizier en riep uit: Mordret! Mordret! Zijt gij dat!? Mijn gezelle van Tafel-Ronde?! Lace, ik!! riep Mordret. O, help mij, Gawein, help mijn ziele en mij! Maar Gawein stortte toe op den zwarten ridder, die, den schedel gekloofd, lag in het stof van den weg. En zoodra hij diens zwarte vizier opsloeg, riep hij uit: Didoneel! Didoneel!

En toen hij zag, dat zijn ros er was en daar rustig te grazen liep, was hij blijde, Gawein en vergeleek den jongen hengst bij de verscheidene Gringolette, die ook nooit ware weg gedwaald, van haar heer, de lieve wrene, die hij, lace, had dood gezwommen...