Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 mei 2025


Marius meende nu met een grappenmaker te doen te hebben, die hem op de publieke straat voor den gek wilde houden. Daar hij hiertoe op dit oogenblik niet best geluimd was, fronste hij de wenkbrauwen. L'aigle van Meaux hernam echter gelaten: "Ge waart eergisteren niet bij de lessen?" "'t Is mogelijk." "'t Is zeker." "Zijt gij dan student?" vroeg Marius. "Ja, mijnheer, evenals gij.

"Nu, mijnheer Blondeau komt aan dien fraaien naam en roept: L'aigle! Ik antwoord, Present! Toen ziet Blondeau mij met de teederheid van een tijger aan, glimlacht en zegt: Als ge Pontmercy zijt, kunt ge L'aigle niet zijn, woorden die voor u onaangenaam, voor mij echter treurig waren. En toen hij dit gezegd had, schrapte hij mij." "Mijnheer!" riep Marius, "het doet mij waarlijk leed!"

"Ik vraag u duizendmaal vergeving." "Stel er u niet meer aan bloot, dat uw evenmensch om uwentwil geschrapt worde." "Ik ben wanhopig..." Daar begon L'aigle luidkeels te lachen. "En ik verheugd. Ik was op 't punt advocaat te worden. Die schrapping nu redt mij. Ik zie af van de overwinningen der balie. Ik zal de weduwe niet verdedigen en den wees niet bestrijden. Geen tabbaard meer.

"Zijt ge mijnheer Marius Pontmercy?" "Ja gewis." "Ik zocht u," hernam L'aigle de Meaux. "Waarom?" vroeg Marius; want hij was 't werkelijk, die het huis zijns grootvaders verlaten had en nu een gestalte voor zich zag, die hij nog nooit gezien had; "ik ken u niet." "Ik u evenmin," antwoordde L'aigle.

Op dezen reiszak konden de voorbijgangers een kaart gehecht zien, waarop met groote zwarte letters: Marius Pontmercy stond. Die naam deed L'aigle van houding veranderen. Hij richtte zich op en riep den jongeling in de cabriolet toe: "Mijnheer Marius Pontmercy!" De aangeroepen cabriolet hield stil. De jongeling, die ook diep in gedachten scheen, sloeg de oogen op. "Nu?" zeide hij.

Marius glimlachte treurig en zeide: "Ik ben sinds twee uren in die woning en wensch ze te verlaten; maar 't is een rare geschiedenis, want ik weet niet waar ik heêngaan zal!" "Kom bij mij wonen, mijnheer," zei Courfeyrac. "Ik zou de voorhand hebben," hernam L'aigle, "maar ik heb zelf geen woning?" "Zwijg Bossuet," riep Courfeyrac.

Hij doopte juist zijn van 't doorschrappen reeds zwarte pen in den inktpot, liet zijn bespiedersoog over zijn gehoor gaan en herhaalde ten derde male: "Marius Pontmercy!" Toen antwoordde ik: Present! En gij zijt dus niet geschrapt." "Mijnheer," zei Marius. "Maar ik ben wèl geschrapt," voegde de arend van Meaux er bij. "Ik begrijp u niet," zei Marius. L'aigle hernam: "Niets eenvoudiger dan dat.

De koning fronste de wenkbrauwen, beschouwde de onderteekening van het request en zag den naam Lesgle. Deze volstrekt niet bonapartische naam trof den koning en hij glimlachte. Sire, hernam de resquestrant, mijn grootvader was hondenjongen, en werd Lesgueules bijgenaamd. Deze bijnaam werd mijn naam. Ik heet Lesgueules, door samentrekking Lesgle en door verbastering l'Aigle.

Aan u, mijnheer Pontmercy, heb ik mijn doorschrapping te danken. Ik wil u daarom plechtig mijn dankbezoek brengen. Waar woont ge?" "In deze cabriolet," zei Marius. "Dat is een bewijs van weelde," hernam L'aigle bedaard. "Ik wensch er u geluk mede. 't Is een huur van 9000 francs per jaar." Juist kwam Courfeyrac uit het koffiehuis.

Toevallig was ik eergisteren op de academie. Ge weet, men heeft soms zulke gedachten. De professor was bezig aan het appèl. Gij weet niet, hoe bespottelijk hij er op zulk een oogenblik uitziet. Zoo men driemaal op het appèl ontbreekt, wordt men van de lijst geschrapt. Zestig francs naar de maan!" Marius begon te luisteren. L'aigle ging voort: "'t Was Blondeau, die de namen afriep.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek