United States or Barbados ? Vote for the TOP Country of the Week !


De kort-gegraasde wei strekte zich tengergroen ver-uit achter de lange schaduwstreep der hooge populieren, in den blauwen hemel hingen witte wolkjes, die nauwelijks schenen voort te drijven en 't diepe water sliep tusschen zijn bloeiende oevers, waar de fijne karrekiet zoo landelijk en zoo zoet in het riet zat te kweelen. Fonske werkte.

Hoor eens, hoe het windje door de bladeren ritselt, hoe de kerfdiertjes gonzen, hoe de vogelen kweelen! Zie eens, hoe de warme stralen der zon door het looverdak der boomen dringen en gouden strepen op den grond tooveren! o Woud, vol vrede en lommer, Met diepe eerbiedenis Betreden wij uw boorden, Zoo rustig, groen en frisch.

Weiden der eindeloosheid, en haar beden, Om één te wezen met het Al-zijn, kweelen Weer ging, heel diep-inwendig, als zoovelen Dat sinds hun vroegste, droefste jaren deden.... Doch Shelley lachte en riep, terwijl hij schudde 't Jong hoofd dat lachen scheen als zilvren bellen: "Gij moet niet langer meer uw Zelf wreed kwellen, "Gij liept nooit mede met de doffe kudde

Onwillekeurig zag hij omhoog naar de blauwe lucht, waarlangs de witte wolken dreven; hij hoorde het kweelen der vogels en zag, hoe de knoppen zwollen aan de boomen. Van heel ver drong het kleppen van een kerkklok tot hem door. Langs een zijpad naderde een klein gezelschap in grijze boetekleederen.

't Zonlicht gloort en glinstert door de twijgen, de dauw tintelt op het vochtige gras als diamanten en juweelen, de vogels kweelen in de boomen een jubelend lied, en 't krekeltje in 't gras zingt hen na, zoo goed als het kan: "Het is Zondag! Het is rustdag."

Meermalen kwamen dan de glinsterende goudvink, de schrandere lijster, de kleine, sierlijke meesjes, het lustige winterkoninkje en de nachtegaal, hun aller koning, op zijn lokkend gefluit aanvliegen. Zij streken neer op het dak der loofhut en dan werd het een roepen en zingen, een kweelen en tjilpen, als nooit te voren in het bosch gehoord was.

De spreeuwen fladderen, om de bronzen peren En tripplen door 't getakt, dat bessen draagt; En, wie bevreesd naar 't verre Zuid zal keeren Door 't naderend najaar al te vroeg verjaagd, Zij blijven in den boomgaard zoetlijk kweelen Genietend van de vreugd, die schaarscher wordt Totdat de laatste bladeren vergelen De laatste holle vrucht ter aarde stort

Het is een gehucht, waar het goed rusten is voor hen, die villa's aan de kust hebben gebouwd en hun met vijgenboomen beplante tuinen door hooge muren hebben omgeven. Het strand der zee is hier omzoomd met struikgewas vol bloemen en in den herfst met vruchten overladen. Nu kweelen er de vogels in. De rotsen zijn laag, en hier en daar dalen lange, zachte, zandige hellingen af naar zee.

Het is een gehucht, waar het goed rusten is voor hen, die villa's aan de kust hebben gebouwd en hun met vijgenboomen beplante tuinen door hooge muren hebben omgeven. Het strand der zee is hier omzoomd met struikgewas vol bloemen en in den herfst met vruchten overladen. Nu kweelen er de vogels in. De rotsen zijn laag, en hier en daar dalen lange, zachte, zandige hellingen af naar zee.

Uit dien vijver vloeit de Arnoldusbeek, die naar Avelgem loopt en vroeger den wal van het kasteel vulde. Alles wekt den wandelaar tot ingetogenheid op: het tintelen der zon door de bladeren, het kweelen der vogelen in de heesters, het ruischen van het loover, het murmelen der bron, het fluisteren der bedevaarders. O ja, dus zong de dichter TOLLENS, ik reik hem broederlijk de hand,