Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 juni 2025


En hoor nu wat kapitein Kristiaan hem vertelt. De reus had er al een voorgevoel van gehad en begreep nu, dat de predikant van zijn drinkgelagen afscheid zou nemen. Hij zou nooit meer rust hebben, meende kapitein Kristiaan, want die proosten en dominees uit Karlstad, die er eens geweest waren, konden immers terugkomen en hem zijn toga afnemen, als hij weer aan het feestvieren ging.

Want wie beneden komt, wordt gepakt, op den grond gegooid, aan handen en voeten gebonden de plaats opgedragen en elk in zijn eigen kariool of slee gelegd. Niemand ontkwam: allen werden gevangen. Beerencreutz, de barsche overste, werd gebonden en weggebracht, evenzoo Kristiaan Bergh, de sterke kapitein en Oom Eberhard. Zelfs de onoverwinnelijke, de schrikverwekkende Gösta Berling werd gevangen.

En de Majoorske staat op, en al de vijftig gasten; de vrouwen schreien van angst voor wat nu volgen zal, de mannen staan vervaard, en aan de voeten van de Majoorske ligt Kaptein Kristiaan en kust den zoom van haar kleed, terwijl zijn tranen op den vloer vallen. De breede, met haar begroeide handen van den Majoor ballen zich; hij heft den arm op. Maar zij spreekt eerst.

Hij staat vlak over de Majoorske en dreigt haar met de vuist: "Ik smeet de kraaien tegen den muur. Had ik daar het recht niet toe?" "De deur uit, kapitein!" "Leelijk wijf! Kristiaan Bergh kraaien voor te zetten! Als ik je gaf wat je verdiende, dan nam ik jou en je zeven duivelsche bergwerken...." "Duizend duivels! Vloek niet, Kristiaan Bergh. Hier mag niemand vloeken dan ik!"

De predikant zag uit het venster en herkende den sterken kapitein Kristiaan Bergh, een van zijn trouwste zwierkameraden. Een zwervend man, zonder tehuis, was die kapitein Bergh, een reus van gestalte en kracht, groot als een berg en dom als een berggeest. "Ja, zeker ben ik wakker, kapitein," antwoordde de predikant. "Vindt je, dat dit een nacht is om te gaan slapen?"

Hij roept Beerencreutz, den overste, Kristiaan Bergh, den sterken kapitein, en den tragen neef Kristofer, die zich nooit bedenken, als er sprake van een dollen streek is, en beraadslaagt met hen, hoe zij de gekrenkte eer van de kavaliers wreken zullen. Het eind van het feest is gekomen. Een lange rij sleden rijdt de plaats op. De heeren trekken hun pelzen aan.

Daar houden de toorn en de beloften van den vorigen nacht intocht in de hersens der kavaliers. Wel maakt de patroon Julius den sterken kapitein Kristiaan Bergh wijs, dat de fijne gebraden vogels, die nu aan de groote tafel worden rondgediend, niet toereikend zijn voor alle gasten, maar die aardigheid gaat niet op. "Er zijn er niet genoeg," zegt hij.

En de Satan heeft dat alles bestuurd, maar nu zal 't met je gedaan zijn." De Majoorske zinkt op haar stoel terug. Ze is bleek en beeft. En dan bevestigt ze zijn woorden met een wonderlijke zachte stem; "Ja nu is 't met me gedaan, en dat is jouw werk, Kristiaan Bergh." Bij dien toon beeft de sterke kapitein; zijn gezicht wordt vertrokken, en de tranen van angst komen hem in de oogen.

Nu trekt hij den schotel met de fijne vogels naar zich toe. "Meen je, dat ik ze niet ken?" brult hij den knecht tegemoet. "Geloof je, dat ik ze moet hooren schreeuwen, om ze te herkennen? Foei voor den duivel! Hoe durf je Kristiaan Bergh kraaien voorzetten!"

"Verlangt Uwe Majesteit," vroeg de onderhandelaar zeer bedaard, "dat ik deze hare verklaring opneme in mijn verslag aan Hun Hoog Mogenden?" "Ja wel," antwoordde Kristiaan, "gij kunt het hun uit mijn naam vertellen."

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek