Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juli 2025
"Juffrouw Mietje, nog niet een roomsoesje?" vroeg mijn tante "Jij ook niet, Koosje? Wel kind! wat heb ik je in lang niet reis hier gezien. Het heugt me nog dat je met Pieter speelde. Ja, kleine kinderen worden groot, Koos!" "Dat zeg ik zoo dikwijls", zei mejuffrouw Van Naslaan. "Waar blijft de tijd?
"Heeremijntijd ja, je moet strak stellig reis reciteeren, lieve mevrouw!" zei mijn tante met eenige ongerustheid, en op het woord strak zooveel kracht leggende als zij in bescheidenheid doen kon. "Och toe, mevrouw!" zei Koosje met een allerliefste uitdrukking van gelaat. "Hè ja!" zei Mietje met de kalfsoogen. "We moeten mevrouw niet overhaasten", zei mijn tante.
"Goeden morgen, Pieter;" riep ik, toen de keukenmeid den anderen morgen om zes uren als gewoonlijk hare knokkels op de kamerdeur had laten spelen, zonder dat ik evenwel mijn bedgordijnen openschoof; ik kon genoeg van hem zien. "Goeden morgen, neef!" zei hij, op den rand van zijn bed in gedachten zittende, en nog zonder bril. "Ik heb waarlijk van Koosje van Naslaan gedroomd!"
Klein heiligje, in een krans van glinstrend blonde krullen, Hoe lieflijk blinkt uw hoofdjen uit!" Koosje, die van tijd tot tijd al eens had opgekeken, hief hier haar schoon gezichtje geheel op en staarde mij aan. De allerlaatste regel scheen mij volmaakt ook op haar toepasselijk. "Lief duifjen in onze ark!
De levenslustige Christien stiet Koosje aan, en de beide meisjes lachten achter haar zakdoek.
Hij had zich van dezen avond voor zijn verliefd hart, geloof ik, heel veel voorgesteld; maar Koosje was vertrokken zoo als zij gekomen was, zonder dat hij haar één zoet woordje had toegevoegd, tenzij dan "houje nog al van evenveeltjes?"
Zij hield zich evenwel goed, en met langzame teugen een kopje slemp uitgedronken hebbende, zei ze: "Och! het vers was zoo goed als uit; de vrienden verliezen er met veel bij. Nu zal Koosje wel eens wat willen doen." Koosje bloosde, en zei met de oogen op haar moeder geslagen: "Ik kan niets; wel moeder?" "Stil!" zei Dorbeen: "het verandert weer: Où peut-on être mieux?"
Het avondje liep verder vroolijk en gezellig af; en nadat al de dames en de beide heeren mijnheer en juffrouw Stastok bedankt hadden "voor de vrindelijke receptie", en Pieter "voor zijn aangenaam gezelschap"; en nadat mijnheer en mejuffrouw Stastok plechtig hadden beloofd "hun scha eens te zullen komen inhalen"; en nadat de beide heeren elkanders hoeden hadden opgehad, en tante met eigen hand al de dames, behalve Koosje, wie ik niet kon nalaten zelf hierin bij te staan, aan haar mantel had geholpen en, naar verkiezing, er de kraagjes boven overheen gehaald, of "alles er asjeblieft maar onder" gelaten had, ging men omstreeks half twaalf, recht van elkander tevreden, uiteen; en schoot er voor niemand eenig genoegen meer over dan voor de meid, die op eene achtelooze wijze zich de kwartjes liet welgevallen, die zij bij 't weggaan der gasten schijnbaar toevallig in haar hand voelde glijden.
Maar het lieve kind bloosde zoo sterk, en was zoo angstig, en verontschuldigde zich zoo smeekend, dat tante er medelijden mee kreeg en zei: "Koosje is misschien bang voor den vreemden heer; ik geloof dat we haar meer pleizier doen zullen als we 't voor dezen keer te goed houden!"
Koosje was geen moeder, en kon er dus "het rechte niet van hebben", maar haar glinsterende oogjes en bleeke wangen zeiden genoeg dat zij de poëzie verstaan en gevoeld had. "Van wien is het gedicht?" vroeg de heer Van Naslaan. "Van Victor Hugo, mijnheer."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek