Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 juli 2025
Komagawa echter keek rond, en zag op een scherm het gedicht, dat hij op de winde had vervaardigd, hetzelfde gedicht, dat hij zoo liefdevol voor Asagao had opgeteekend. Terwijl hij over die zaak nadacht, kwam de eigenaar van het theehuis het vertrek binnen.
"De morgenstralen Hebben met bloemblad en bloemkelk in 't ronde Het hengsel van mijn emmer omwonden. Ik wil niet gaarne verbreken de banden Van die zachte lieflijke handen. Den put en den emmer liet ik dus staan, Ach, bied mij, beroofde, wat water aan". Uit het Japansch. Komagawa Miyagi, een onderhoorige van één der daimio's, kwam in een voorstad van Kyoto.
Die heldere insecten glinsterden in de lucht en op het gras, zoodat de lachende meisjes gelegenheid te over hadden, die levende juweelen te vangen, en ze een oogenblik in het haar te plaatsen, op haar opgehouden vinger, of tegen een zijden bloem op een kimono. Terwijl Komagawa dit aardige tooneel gadesloeg, zag hij, dat één der dames moeite had met haar boot.
Komagawa kwam haar onmiddellijk te hulp en dadelijk werd hij smoorlijk op haar verliefd. Zij bleven samen in een koelen inham der rivier toeven, en bekommerden zich niet langer om glimwormen, daar beiden vurig begeerden elkander hun liefde te betuigen. Om hun huwelijksbeloften te bezegelen, ruilden beide gelieven, volgens een oud gebruik, hun waaiers.
Asagao tokkelde de samisen . Liefelijk en zacht zong zij: "De stroom van zilvren regen viel, zij bevochtigde d'arme winde, De zachte dauw op de blaadjes en bloemen werd door de afgunstige zonne verwijderd." Komagawa luisterde gespannen toe, verlangend te mogen spreken, verlangend zijn liefde te openbaren, maar hij bleef zwijgen, omdat zijn slecht opgevoede reisgenoot in de kamer bleef.
Toen een paar jaren voorbij waren gegaan, wilde het toeval, dat Komagawa, vergezeld van Iwashiro Takita, door zijn Daimio voor zaken was uitgezonden. Op hun reis kwamen zij een theehuis binnen. Iwashiro Takita was knorrig en uit zijn humeur, en zat in somber stilzwijgen neder, zonder dat hij zich verwaardigde, op zijn omgeving te letten.
Komagawa ondervroeg hem over dit kleine minnedicht, en de eigenaar van het theehuis deed het volgende verhaal: "Het is een uiterst treurige geschiedenis", zoo sprak hij. "Het gedicht werd gezongen door een arm blind meisje. Zij liep weg uit haar huis, omdat zij niet kon huwen met den man, dien haar ouders voor haar hadden gekozen.
Zij zal het wel begrijpen." Na die woorden gesproken te hebben, vervolgde Komagawa met zijn metgezel zijn reis. Toen Asagao den waaier had ontvangen, betastte zij dien heftig met haar kleine, witte vingers. "Wie heeft mij dien waaier en dat geld gegeven?" vroeg zij. "Ach, vertel mij, hoe de waaier er uit ziet. Is er ook een teekening van een winde op?"
Op den waaier van Miyuki was een winde geteekend. Komagawa schreef een gedicht over die liefelijke bloem op zijn eigen waaier, voordat hij dien aanbood aan het meisje, dat hij beminde. Zoo wisselden zij niet alleen hun huwelijksbeloften, maar ook hun waaiers, en de winde zoowel in beeld als in vers werd het pand van hun trouw.
Zij stond dus op, kroop het huis uit en wandelde naar een bepaalde stad, in de hoop Komagawa te vinden, doch bij haar aankomst bleek het haar, dat hij vertrokken was, niemand wist waarheen. Die bittere teleurstelling trof Miyuki ontzettend, en dagen achtereen weende zij.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek