United States or Ghana ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Denk, hoe de Graaf dat op zou nemen; doch van dien kokeler gesproken, ik ben verlangend te weten of hij behendiger zal wezen dan Paolo. Heugt het u, hoe die ons, toen wij kinderen waren, met zijn kunsten wist te vermaken?" "Wij waren toen kinderen, en met weinig tevreden: ik hield niet van dien Paolo: hij sloeg mij altijd."

En, de daad bij de woorden voegende, vatte hij den kokeler bij zijn kleed.

De kokeler haalde zuchtend de schouders op, en Reinout herhaalde zijn gezegde met dubbele kracht in 't Italiaansch. "Ik zweer u," zeide Barbanera: "ik heb geen monnik gezien of gesproken; en wanneer zou dat geschied zijn?" "Zoo op 't oogenblik, gelijk gij zoo goed weet als ik: ik kom nu van de schuur in 't duin; maar hoe gij zoo spoedig hier zijt overgewaaid, verklaar ik niet te beseffen."

"Waarlijk! nu dan wil ik ook liever van de geheele zaak niets weten: òf die kokeler is een bedrieger, wiens eenig doel is, u geld uit de tasch te kloppen: òf hij staat met den booze in verbond en dan begeer ik met hem in geene betrekking te komen." "Zooals gij wilt: hij heeft bovendien verlangd, dat ik alleen kwame."

Men trad eerbiedig op zekeren afstand terug: de Gravin, door de twee jonkvrouwen vergezeld, begaf zich naar den kokeler, wien zij de vraag voorstelde, of zij nog lang met haren echtgenoot gelukkig zoude wezen.

Nauwelijks had Barbanera den Ridder bespeurd, of hij wenkte dezen, dat hij hem iets te zeggen had. Deodaat reed hem op zijde: en de kokeler, zich weder van de Italiaansche taal bedienende, fluisterde hem de volgende woorden in: "Wat zoudt gij mij geven, indien ik u als den wettigen zoon eens machtigen Edelmans erkennen deed?"

Hoor eens, Barbanera! die vrome monnik daar komt zijn Friesche Jonkvrouw zoeken; maar ik heb andere voornemens met haar; ik zal hem met een kluitje in 't riet zenden: wacht gij hem af, wanneer hij zich verwijdert: beloof hem zijn Friezin terug en sluit hem onder 't een of ander voorwendsel in de kelders van het slot." "Hoogwaardigste!" zeidede kokeler, verbaasd.

"Het ware zeker onbillijk," zeide Barbanera, "dat ik de tafel voor uwe Hoogwaardigheid bereidde, en geen kruimpje voor mij zelven overhield." "Recht zoo, voortreffelijke Barbanera! dan, ik heb nog een dienst van u te vergen. Hierboven ligt een jong meisje, dat wellicht de hulp van een geneesheer noodig heeft." "Is het garnizoen versterkt?" vroeg de kokeler, meesmuilende. "Zwijg, en ga bij haar.

Zijn verwilderde oogen dwaalden van den duivelskunstenaar naar moeder Elske, die met omwonden hoofd en nog bleek gelaat bij het vuur aan 't spinnewiel zat, en van deze weder naar den kokeler, zonder dat hij het onverklaarbare van hetgeen hij gezien had en nu zag anders verklaren kon, dan door het aan betoovering of zinsbedrog toe te schrijven.

"Neem dan den aap van den kokeler in bewaring," zeide Feiko, "want die is de oorzaak van al de opschudding." "Geloof hem niet," riep de hansworst, die gedurende het vechten niet van zijn stellage geweken was: "hij is een valsche munter en draagt de tasch vol ongangbaar koper." "'t Is goede Ezekermunt," zeide Feiko, zijn geld toonende, "die elke schipper mij zal inwisselen."