Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 7 november 2025


Aan het uiteinde van den Buitenkant, met het uitzicht op de Landswerf en het Oosterdok, verheft zich de gevel van het gebouw, waarin voortdurend ruim honderdvijftig knapen tot de zeevaart worden opgeleid.

"Waren de sardines mooi?" vroeg mijnheer Chabre telkens, als zij terugkwamen. "Ja, heel mooi", gaven zij ten antwoord. Des Zondags had men te Piriac het schouwspel van een bal in de open lucht. De knapen en meisjes der streek, draaiden uren lang, met ineengestrengelde handen, in het rond, onder het herhalen van hetzelfde lied op éénen denzelfden doffen, maar zeer gelijkmatigen toon.

Tom sloot den schallebijter in de percussiedoos, waarin onlangs de tor gevangengezeten had en de knapen namen afscheid van elkaar, beiden gelukkig in het bezit van een nieuwen schat. Tom bereikte het kleine eenzame schoolgebouw, waar hij met veel lawaai binnenstapte, hing zijn hoed aan een kapstok en ijlde naar zijne plaats.

Hij toonde Huck het overblijfsel van een kaarspit, op een stukje klei tegen den muur en beschreef hem, hoe hij en Becky de vlam hadden zien worstelen en sterven. De knapen begonnen nu te fluisteren, want de stilte en de duisternis der plaats maakten hen een weinig benauwd. Zij gingen voort en traden de gangen in die Tom aanwees, totdat zij den valput bereikten.

Zij hebben reeds driemaal tegen andere knapen van hun leeftijd gevochten, en men is er ook toe genoodzaakt geweest hun de vóór het vertrek uit Antwerpen als geschenk gegevene revolvers te ontnemen, omdat zij er mee op de dragers schoten. Zij willen ook geen woord van het Vlaamsch of Fransch meer spreken, dat men hun met zooveel moeite heeft geleerd.

Don Antonio's poppen moesten voor leege banken optreden. En de jonge knapen, die anders liever afstand deden van hun avondbrood dan van hun theater, lieten avond op avond voorbijgaan, zonder er heen te gaan. Ze waren overtuigd, dat zij don Antonio ten slotte konden dwingen, alles weer zooals vroeger in te richten. Maar don Antonio stamde van een kunstenaarsgeslacht.

Zoodra Flipsen deze jongens zag, schoot hem dadelijk de gedachte door het hoofd, dat zij wel eens de schuldigen konden zijn, want zij liepen altoos overal te "schuimen," zooals Flipsen dat noemde. En 't verwonderde hem, dat hij al niet eerder aan deze twee knapen had gedacht. Met groote schreden liep hij op hen af, en 't scheen wel, of zijne scherpe oogen hen wilden doorboren.

"De topzeilen reven! Toe dan, jongen!" "Ja, ja, kapitein." "Het roer tegen den wind! Naar bakboord! Houdt je je goed, mannen! Voorwaarts." "Het gaat voorwaarts, kapitein." Het vlot dreef een weinig naar den kant af, de knapen roeiden weder naar het midden en legden toen de riemen neder. Het water was laag en de stroom dus niet sterk.

Dit is Humun, de lijfknecht van den Heer, zeide de kleermaker. Aha, daar hadden wij al terstond den man, voor wien wij op onze hoede moesten zijn! Hij maakte voor mij een diepe buiging en wees op twee pootige knapen, die achter hem stonden, zeggende: Effendi, mijn Heer betreurt het zeer dat gij niet kunt loopen. Daarom gaf hij bevel dat deze mannen u naar hem toe zouden dragen.

Want wij kunnen hier niet dralen, Vòòrt wij moeten, lieve vrienden, moeten het gevaar trotseeren, Wij zijn het jonge sterkgespierde ras, alles rust op onze armen, Pioniers! O Pioniers! O, gij knapen, Westerknapen, Krachten-ziedend, strijdbegeerig, rijk aan mannentrots en vriendschap, 'k Zie U duidelijk, Westerknapen, 'k zie U der beschaving voorgaan, Pioniers! O Pioniers!

Woord Van De Dag

kei

Anderen Op Zoek