United States or Croatia ? Vote for the TOP Country of the Week !


En terwijl Renée, mijmerend over haar geluk, als een tevreden kind de reusachtige sneeuwvlokken met het oog volgde of de figuren bewonderde, die zij er in kon waarnemen, als zij tegen het glas bleven kleven, naderde het noodlot, stil maar zeker. Reeds was het in de naaste straat...., het kwam dichter, altijd dichter. Nu had het haar huis gevonden; het was op haar drempel....

De weg was modderig, de grond glibberig en zwart door den regen. De wielen zakten er halverwege de spaken in en de banden werden onzichtbaar door de modder; het was of de auto op rollen van modder liep. En onze schoenen werden ook zwaar door de klei, die er aan bleef kleven en die wij er nu en dan moesten afstampen. Wij gleden telkens uit, en het loopen begon moeilijk te vallen.

Maar ook het hedendaagsche woord kleven, ofschoon nu slechts in eene zeer gewyzigde beteekenis in gebruik, zal er wel oorspronkelik mede samen hangen.

De tong is tamelijk lang en vooruitsteekbaar; buitengewoon groote speekselklieren leveren haar het noodige slijm om het voedsel, dat uit Insecten, waarschijnlijk vooral uit Mieren en Termieten, bestaat, er aan te doen kleven.

Antoon sprak: "Ik heb gisteren middag het dineetje bijgewoond, waarmede mijnheer en mevrouw Zondervan maandelijks en telkens te vergeefs een vrijer probeeren aan te kleven voor hunne dochter Adelaïde, een stuk plank met een kop vol pretentie.... Kent gij de familie Zondervan?... Jammer!

Misschien was het zoo erg niet: ik zal het eens trachten uit te vorschen; want op den voedsterbroeder mijner Ulrica mag geen smet blijven kleven." "Gij zult mij vermaak doen," zeide Ulrica, met een minzame hoofdbuiging, terwijl dankbaarheid in haar oogen flonkerde; "doch wij zijn aan het achterhek: hier, Mijneheeren! zullen wij u verlaten."

"Wel, ik had er aan moeten denken dat je in de provisiekast zoudt zitten," zeide zij. "Wat heb je daar gedaan?" "Niets, tante." "Niets? Kijk eens naar je handen en je mond! Waarom kleven die zoo?" "Dat weet ik niet, tante." "Nu, ik wel. Er zit gelei aan. Heb ik je niet honderdmaal gezegd, dat je voor de broek zoudt hebben, als je gelei snoepte. Geef mij die roede eens aan."

Den volgenden morgen pakte Domoor zijn gans op, en ging er meê weg, en om de meisjes, die er aanhingen bekreunde hij zich in het minst niet. Zij moesten maar meêloopen, links en rechts, zooals het uitkwam. Midden op den landweg kwam hen de dominee tegen, en toen hij het spektakel zag, riep hij: »schaamt je toch, jelui onkuische meisjes, met een jongen knaap zoo door het veld te loopen, past je datEn hij nam de jongste bij de hand, en wilde haar wegtrekken, maar toen hij haar aanraakte bleef hij ook kleven, en moest zelf meêloopen. Niet lang daarna kwam de koster, en zag hoe de dominee drie jonge meisjes vlak achteraan liep. Dat verwonderde hem en hij riep: »wel, dominee, waar gaat d

Menige Mongoolsche en Finsche uitdrukking echter is aan de Duitsche taal blijven kleven, en ook is het bekend, dat de Duitschers aan de aanvallen dezer ruitervolken, en de pogingen die zij deden om ze te wederstaan, de meer algemeene verbreiding van den burchten- en stedenbouw te danken hebben.

Elk kind van God heeft toe te zien, dat hij nooit uit vrees voor schade ook maar in iets zijn Heere verloochene, of den dienst zijns Heeren onvervuld late. Een kind van God moet om winste van geld niet te zeer verheugd, om verlies van geld niet te zeer bedroefd zijn. Hij moet er los van wezen, en te inniger kleven aan zijn God.