Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 juli 2025
Doordat het meisje dikwijls Rustico uitnoodigde en tot den dienst des Heeren hem opwekte, trok zij hem zoo het katoen uit het hemd, dat hij zich koud voelde, wanneer een ander zou hebben gezweet. Daarom begon hij aan het meisje te zeggen, dat de duivel niet gekastijd en naar de hel gestuurd moest worden dan, wanneer hij trotsch het hoofd ophief.
In rood en in wit katoen gekleed, met veêren in het haar en een rood en zwart beschilderd gezicht, ieder met een knots en een paar messen gewapend, stonden ze in vier of vijf gelederen en kwamen al zingend naar voren, met de voeten trappend op de maat van inlandsche trommels.
De grond levert in overvloed rijst, graansoorten, katoen, vlas en tabak; een tijdlang leefden veel boeren alleen van de opbrengst van den verkoop hunner mangga's, die mooie gouden vruchten! Anquetil spreekt van boomgaarden vol boosaardige apen, die Nausari omringden; die boomgaarden bestaan nog, maar de apen zijn handelbaarder geworden.
Hoewel hij gezag voerde over veertig dorpen en dus eene vrij aanzienlijke macht tot zijne beschikking had, stelde hij zich tevreden met twintig el katoen. Toen ik den volgenden morgen de talrijke groepen gadesloeg, die zich langs den weg hadden geschaard om den moussoungou te zien voorbijgaan, kwamen mij de hooge eischen der opperhoofden minder ergerlijk voor.
Alle kleuren worden gebruikt, en bij de Roomschen wordt het effect nog verhoogd door de kanten en kraaltjes om den hals. Deze doek is van allerlei stof en kleur, dikwijls zelfs van fluweel, soms van zijde, door de week ook wel van katoen. Aan de voeten draagt men lage schoenen van leer. De hoofdbedekking is zeer ingewikkeld.
De binnenlanders, die met hun vogelhuiden en massooi naar Fakfak komen, loopen naakt, ten hoogste enkelen met een lap katoen, van voren afhangende van het vezelsnoer rond hun middel. Den dag voor onze aankomst was er juist een bende van veertig binnengebracht: als gijzelaars voor stamgenooten, die op een raaktocht waren gegaan en een aantal koppen gesneld hadden. De omweg over onschuldigen heen is de kortste, de eenige dikwijls om een Papoeaschen schuldige te bereiken. Het volk zelf gaat dien weg bij voorkeur. "Als wij den boom willen vellen, die naast ons huis staat, dan hakken wij er een om, een eindweegs verder in de rij. De vallende velt den naaste, tot de laatste dengene velt dien wij eigenlijk meenen." Nooit velt een Papoea den "eigenlijk gemeenden" man, die sterker is dan hijzelf. Neen! Hij kiest een derde, die te eenenmale vreemd is aan de vijandschap en haar oorzaak, doch sterk genoeg om die vijandschap uit te vechten, ware het zijn eigen zaak. Door de opzettelijke beleediging wordt de zaak nu tot de zijne gemaakt, en meteen hem uitgelegd, met wien hij ze uit moet vechten. Hij gaat heen en raakt den "eigenlijk gemeende." Zoo komt de zaak in orde. Het gebeurt wel dat de over-te-brengen beleediging hem zelven zóó treft, dat hij ze niet meer overbrengen k
Behalve zijne van grof katoen gemaakte tuniek, droeg hij om het hoofd een doek van dezelfde stof; om zijn hals hing eene reusachtige ketting, bestaande uit twintig rijen zaden, glaskralen, tanden van dieren en eenige muntstukken; in de hand hield hij zijn boog en pijlen.
De vrouwen uit het binnenland hadden niet anders aan of om, dan een gordel van bananenbladeren, maar die van de kust waren in een lap katoen gehuld. Elke inboorling was gewapend met een knots of met een rond mes. Hoewel de bewoners van Api niet zoo beslist oorlogszuchtig zijn als die van Tanna, voeren ze dikwijls strijd tegen elkander.
Om hunne polsen en beneden hunne knieën dragen zij een koordje; in hunne ooren prijkt een schijfje hout, ongeveer vijftien duim lang en zoo dik als een ganzeveder; aan de achterste punt van dit schijfje of stokje hangt een kwastje van wit katoen, waaraan drie lange tressen van blauw katoen zijn bevestigd, die ieder weder met een wit kwastje versierd zijn.
Het is bekend, dat reeds de ouden hunne kostbaarste purperkleurige kleedingstukken uit Phenicië kregen, en zoo was het ook weder in de midden-eeuwen. Arabieren en hunne naburen. De Noormansche Koningen in Beneden-Italië en hunne Hohenstaufsche opvolgers, hadden groote en wereldberoemde katoen- en zijdefabrieken in Palermo. De teekenaars en de werklieden in deze fabrieken waren Saracenen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek