United States or Tokelau ? Vote for the TOP Country of the Week !


Als geleiders dier melkkarren kan men meestal nog zien den echt Walcherenschen boer, gekleed in korte kuitbroek en wambuis, het hoofd gedekt met een hoogen, eenigszins spits toeloopenden, vilten hoed met kleinen, omgeslagen rand, een type, dat zijn vorm schijnt ontleend te hebben aan den Spaanschen ridderhoed uit den tijd van Filips II. De vrouw draagt als hoofdbedekking een hagelwitte, gladde muts, een bijna onveranderd model van de ondermutsen der edelvrouwen uit de XVe eeuw, waarover een kaphoed, aan de achterzijde met een smaakvolle, waaiervormige garneering van gekleurd zijden lint en aan de voorzijde met linten van dezelfde stof.

Die vraag van de hoofdbedekking is niet onbelangrijk, want bij tractaat van 1827 is vastgesteld, dat de Europeanen zich niet het hoofd zouden ontblooten in tegenwoordigheid van Z.M., die zelf nooit zijn lamsvelmuts aflegt.

Zij levert een van de beste voorbeelden hoe de nationale kleedij veranderen kan tot iets wat niet te qualificeeren is, en het werkelijk nationale nog alléén in de hoofdbedekking bestaat. Deze dracht vindt men in West-Friesland, Drechterland en de Streek tusschen Hoorn en Enkhuizen.

De hoofdbedekking was altijd een punt van veel zorg, en ieder Poolonderzoeker tracht weer een methode te bedenken, om te beletten, dat zijn gezicht bevriest. Het is niet doenlijk, het voorste gedeelte van het gezicht te bedekken, want het vocht van den adem zou tegen de bedekking bevriezen, en dan zou het kwaad al gebeurd zijn.

De hoofdbedekking bestaat uit een witte ondermuts en witte boven- of trekmuts, vrij eenvoudig van model, maar bijzonder gemaakt door de eigenaardige veelvuldige kleine plooitjes, en door de gouden sieraden die aan de slapen, naast en bijna voor de oogen hangen. De schoenen zijn lage muilen, op het land draagt men klompen.

Het is zeer dicht-ineen geplooid van achter, van voren hangt het rechter, zoodat het, naar onder, het figuur van de draagster zeer omvangrijk maakt. Over de "voorpanden" komt de "bouw", het sieraad van de Marker-vrouwendracht. Het bestaat uit een vierkant lapje, gebloemde sits of satinet, en wordt op de onderkleeding vastgespeld. De hoofdbedekking is niet minder ingewikkeld.

IJmuiden en Wijk aan Zee, zijn geheel moderne plaatsen. In Egmond en Bergen draagt men de West-Friesche dracht. Op Texel is niets van de oude drachten over, zoomin als op Wieringen of op Vlieland. Op Terschelling echter bleef een oude dracht gehandhaafd, die nog zeer merkwaardig is, al bestaat ze bijna uitsluitend uit een hoofdbedekking van eigenaardigen vorm, met afhangende stroken.

En rondom het vuur, dat met moeite weer wordt aangemaakt, wachten wij tot het dag is. Wij gaan opnieuw naar de stad. Dezen keer hebben mijn drie dames haar hoeden niet opgezet, maar den zwarten doek omgeslagen, de eenige hoofdbedekking, die de vrouwen van Calabrië dragen, en zoo blijven we gemakkelijker onopgemerkt.

Ook is bij de Staphorster-vrouwen het oorijzer breeder dan bij die in Gelderland, en het ondersteunt niet meer de haarvlecht achter tegen het hoofd, maar ligt boven op de kruin, in schuine richting. Ook zijn er andere afwijkingen in de Staphorster dracht, zoodat de geheele vorm van de hoofdbedekking anders wordt.

De vrouw uit het volk draagt over hemd en borstrok het onderst, in Noord-Holland, om de Zuiderzee en in Drente de kroplap genoemd: een vierkante lap, met een gat om het hoofd door te steken, terwijl op de borst een opening is aan den hals, die met knoop en lus gesloten wordt. Eigenaardig is de hoofdbedekking.