Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 juli 2025
Dan maak je tevens met de andere schepelingen kennis." Lo verdween en Rob begon van kleeren te verwisselen. Het trof hem hoe practisch de kleeding, die hij uit het kastje haalde, was ingericht. Alles zat vrij sluitend en belemmerde toch nergens de bewegingen; hij had zelf een gevoel alsof hij bijna geen kleeren aan had, en vond toch niet dat hij last had van de kou.
Die armzalige meubileering van deze armzalige kamer, was nog niet eens zijn eigendom. De matten stoel bij het raam, de onoogelijk-kleine tafel, dat geverfde kastje, 't was meer dan min, en toch, dát zelfs, niet eens van hem. Thans werd het te erg. Hij hield het gewoon niet uit. Nog langer te leven op dat hongerloon van zes gulden in de week, hij bedankte er eenvoudig voor.
Al deze voorschriften werkte hij tot een harmonisch geheel uit, 't welk hij der wereld wilde aanbieden. Des avonds te acht uren was hij nog werkzaam, en schreef tamelijk lastig op kleine blaadjes, met een groot opengeslagen boek op de knieën, als Magloire, naar gewoonlijk, binnentrad om het zilverwerk uit het kastje bij het bed te nemen.
Maar wat ik zeggen wou: als ie door Gods goedheid weer beter mocht worden, dan ware ik en de vrouw overeenkomstig geworden om menheer Donerie dat kastje voor zooveel als een muziekkastje op z'n kamer te zetten. Och 't is zoo'n gemoedsvol man." "Ja zeker dat is ie," zucht de vrouw: "en nou leit ie daar als 'en geraamte.
Op dat kastje bleef eindelijk 's burgemeesters blik rusten, en het met den vinger aanwijzende, zeide hij tot den veldwachter: »Tip, haal dat kastje eens leeg, en bekijk alles goed. Leg den inhoud hier uitgespreid op den grond.» Tip begon reeds het bevel uit te voeren, toen Trijn een stap vooruit kwam, en zeide: »Maar mijnheer de Burgemeester, dat lijkt wel huiszoeking.
Dat doosje wordt thuis in een kastje gezet, expresselijk en alleen voor dat doel dienende, zoodat de geest dagelijks verheerlijkt of geheiligd kan worden.
Hun kastje met de godin hadden zij op een plank tegen den muur geplaatst, den sluier er over heen, en daar lagen zij nu, galmende, gillende of, weêr opgestaan, dansten zij als gekken, altijd obsceen, als de gemeenste jongens in de Suburra niet waren.
Zijn vrouw gaf niet dadelijk antwoord, ze keek bedrukt voor zich heen, terwijl ze, opruimend, heen-en-weer bleef gaan tusschen 't lage kastje en de tafel; maar even later stond ze stil naast haar man, die alweer las, en fluisterde met wijzen naar de deur: "Weet je wat die heeft?... Verdriet!" "Kom, kom!... 't Zal wel zoo'n vaart niet loopen," zei Van Biesen, "maar ... wat zou 't kunnen zijn?..."
Nu geld!... Dat had ze!... Niet veel meer, ze had er Louis een cadeau van gekocht, maar toch wel genoeg.... Boven in 't kastje.... Ze nam het er uit, telde; 't waren guldens..., zes ... zeven ... o genoeg, gelukkig!... acht, negen.... De negende glipte uit haar angst-klamme vingers tegen een anderen aan, met even rinklend geluid.... Ze luisterde, ademloos.... Maar de stilte ruischte weer voort....
Eensklaps zette Jean Valjean zijn pet weder op en ging, zonder verder naar den bisschop te zien, rechtstreeks naar het kastje bij het hoofdeneinde; hij hief de wigge op om het slot open te breken; maar de sleutel stak er in; hij opende het, en het eerste voorwerp dat hij zag, was het mandje met zilverwerk; hij nam het, en ging met haastigen tred, onbezorgd voor het gerucht dat hij maakte, naar de deur, trad de bidkamer weder binnen, opende het venster, nam zijn stok, stak het zilverwerk in zijn ransel, wierp het mandje weg, klom uit het raam, snelde door den tuin, sprong als een tijger over den muur en vluchtte.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek