Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 mei 2025
Toen moest hij hulp halen, om de doode eland uit het moeras te slepen, en eerst toen dit gedaan was, herinnerde hij zich, dat hij Karr moest doodschieten. Hij lokte den hond, die hem al dien tijd was nageloopen, en ging opnieuw met hem het bosch in.
"Karr, Karr!" riep hij een poos later, "hoor je niet hoe het knapt in de takken." Nu klonk de stem zóó droevig, dat die steenen zou kunnen vermurwen. Karr bleef staan om te luisteren, en hoorde een zwak, maar duidelijk knappen boven in de boomen. Het klonk als het tikken van een horloge. "Ja, ik hoor het knappen," riep Karr, en ging nu niet verder.
Velen bleven leven, tot ze poppen en vlinders werden. Met de vogels kreeg Karr groeten van Grauwvel, en de boodschap, dat hij leefde, en het goed had. Maar de vogels vertelden Karr in vertrouwen, dat Grauwvel al verscheiden malen door wilddieven vervolgd was geworden, en dat hij maar met de grootste moeite was ontkomen. Karr leefde in zorgen, verlangen en verdriet.
Hij liep maar al te dikwijls het bosch in, en snoepte een haasje of een jong korhoen. De hond was klein en zwart, met gele borst en voorpooten. Hij heette Karr en was zoo slim, dat hij alles begreep, wat de menschen zeiden. Terwijl de boschwachter hem door 't bosch bracht, wist hij heel goed, wat hem te wachten stond. Maar dat mocht niemand aan hem merken.
"Ja, het ziet er leelijk uit," zei Karr, "maar ik merk, dat de wijzen uit het bosch hier bijeen zijn, om te beraadslagen, en zij hebben er misschien iets op gevonden." Toen de hond dat zei, hief Kromrug plechtig zijn zwaren kop op, klapte met de lange ooren, en zei: "We hebben je hier geroepen, Karr, om te hooren, of de menschen iets weten van deze verwoesting."
Toen rende hij weg, zoo hard hij kon. "Wat bedoelen ze daarmeê?" vroeg Karr. "Dat weet ik niet precies," zei Grauwvel. "Ik denk, dat het kleine volkje in 't bosch ontevreden over me is, omdat ik den raad gaf de hulp van de menschen in te roepen. Al hun schuilplaatsen en woningen zijn verwoest, toen het onderhout werd weggekapt."
Maar hier was het nog erger; hier hadden de larven hun werk al voltooid, en de boomen stonden zonder naalden. Ze waren als dood, en het eenige, wat er nog aan hen te zien was, was een massa verwarde draden, die de larven hadden gesponnen, om als bruggen en wegen te gebruiken. Hier, tusschen de stervende boomen, stond Grauwvel op Karr te wachten.
't Was merkwaardig: van den dag af, dat Karr in het hok bij het elandkalf gesprongen was, begon het dier te tieren en te groeien. En toen het eenmaal aan het groeien was werd het in een paar weken zoo groot, dat het niet meer in het kleine hokje kon blijven, maar buiten in een omheining moest worden gezet.
"'t Was goed, dat je dat nog eens te eten kreeg," zei de hond. Toen nam hij den eland meê naar een klein boschmeertje. Dat lag daar heel stil en blank, en weerspiegelde het strand, dat in dunne, lichte nevels gehuld lag. Toen Grauwvel dat zag, bleef hij onbewegelijk staan. "Wat is dat, Karr?" vroeg hij. 't Was voor 't eerst, dat hij een meer zag.
Hij was nog niet ver gekomen, toen hij een wijfjeseland dood in de modder zag liggen. Dicht naast haar lag een kalfje. Het leefde nog, maar was zóó zwak, dat het zich niet verroeren kon. Karr stond naast het kalfje. Nu eens boog hij zich neer, en likte het, dan weer huilde hij luid, alsof hij om hulp riep. Toen nam de boschwachter het dier op, en begon het naar land te sleepen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek