Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 5 juni 2025


"Ge zijt wel gelukkig," zei Joly; "ge hebt een liefje, dat altijd lacht." "Dat is juist een fout in haar," antwoordde Bahorel. "De minnares, die men heeft, mag niet lachen. Dat spoort u tot bedriegerij. Zoo ge haar vroolijk ziet, hebt ge geen wroeging; maar ziet ge haar treurig, dan voelt ge uw geweten." "Ondankbare! 't Is zulk een lief gezicht als een vrouw lacht!

De heer Joly heeft het bosch als warande ingericht. Het meet ten minste twintig hectaren. Overal kreupelhout en varens; overal schoone, krachtige boomen: eiken en esschen, olmen en beuken, berken en dennen, overal dalende en klimmende wegen. Rechts is de geliefkoosde verblijfplaats der konijnen. Nu en dan wipt er een van die bevallige knagertjes in of uit zijne pijp.

Er brandden twee kaarsen, een op een geheel groenkoperen blaker, de andere in den hals van een gebarsten karaf. Grantaire had Joly en Bossuet tot drinken verleid, daarentegen hadden Joly en Bossuet Grantaire weder tot vroolijkheid gebracht. Sedert den middag was Grantaire reeds over den wijn, een kleine bron van droomerijen.

Voor dat men de "zaal" der restauratie binnentrad, las men dit vers, hetwelk Courfeyrac met krijt op de deur geschreven had: Régale si tu peux et mange si tu l'oses! Men weet dat Laigle de Meaux veeleer bij Joly dan elders te huis was. Hij had een woning, zooals de vogel een tak heeft. De twee vrienden woonden, aten, sliepen samen. Alles hadden zij in gemeenschap, zelfs een weinig Musichetta.

Maar de heer Joly is een vriendelijk man, en verschaft den nieuwsgierigen wandelaar gaarne eene toegangskaart. Terugkeerende naar de stad, maakten wij de bemerking, dat wij in Zuid-Vlaanderen, voor weinig geld en in korten tijd, toch zoo schoone uitstapjes kunnen doen met onze familie. En wij voegden er bij, dat de mensch, die goed ziet en goed hoort, een bevoorrechte sterveling is.

En zich tot madame Hucheloup wendende, voegde hij er bij: "Antieke, door het gebruik gewijde vrouw, nader, opdat ik u aanschouwe!" Joly riep: "Matelotte en Gibelotte, geeft Grantaire niet meer te drinken. Hij verteert schrikkelijk veel geld. Sedert van morgen heeft hij reeds aan allerlei uitspattingen twee francs vijf-en-negentig centimes verspild."

Ieder had zijn post voor den strijd ingenomen. Drie-en-veertig opstandelingen, waarbij Enjolras, Combeferre, Courfeyrac, Bossuet, Joly, Bahorel en Gavroche, lagen geknield in de groote barricade, zoodat hun hoofden, met de kruin er van gelijk waren, terwijl zij hun geweren, als in schietgaten, op de steenen lieten rusten, en aldus oplettend, zwijgend wachtten, gereed om te vuren.

In zijn gedachte schiep hij door de wijsgeerige welsprekendheid van Combeferre, de cosmopolitische geestdrift van Feuilly, de wegsleependheid van Courfeyrac, de vroolijkheid van Bahorel, de droefgeestigheid van Jean Prouvaire, de wetenschap van Joly, de spotternijen van Bossuet, een soort van electrisch geknetter, dat alom een weinig vuur vatte. Allen waren aan 't werk.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek