Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juni 2025


'Nu zal hij komen! dacht Johannes, toen de eerste maal de sneeuw was weggesmolten en hier en daar de sneeuwklokjes bij groepjes te voorschijn kwamen. 'Zou hij nu komen? vroeg hij aan de sneeuwklokjes. Doch zij wisten het niet en bleven met hangende hoofdjes naar de aarde kijken, alsof zij beschaamd waren over hun haast en wel weer weg wilden kruipen. Konden zij maar!

Ga mede; wij zullen naar den rand van 't bosch gaan en zien hoe onze goede Vader de witte wollen dauwdekens van de slapende weilanden licht. Ga mede! Johannes ging, doch Windekinds woorden begreep hij niet en zijn raad volgde hij niet.

Ze verwonderde zich dat Johannes zoo zorgelijk zich bezighield met het luttele bedrijf van het eten, dat hij al den ijver van zijne vingeren daaromtrent in gulzige werking bracht, en dat hij daar zat, vóor haar, aan 't spinnen een aardige webbe van kleine vertellingen, zonder aandacht precies voor hare aanwezigheid, zonder herinnering precies aan hunne verleden verwachtingen....

Daar schitterde een klein gouden sleuteltje. Een tijd lang zat hij sprakeloos. 'Presto! zeide hij toen, terwijl de tranen hem in de oogen kwamen. 'Presto, het is toch waar! Presto sprong op en trachtte door blaffen zijnen meester aan 't verstand te brengen, dat hij honger had en naar huis wilde. Naar huis? Ja! daaraan had Johannes niet gedacht en hij had er weinig zin in.

'Zóó moet het zijn, dacht hij, 'zoo hoog, zoo licht, zoo stil. Daar kwam Robinetta. Het roodborstje was niet bij haar. 'Het is goed, Johannes, riep ze luid; 'je mag komen en het boek zien. 'Waar is het roodborstje? vroeg Johannes twijfelend. 'Dat is niet meegekomen, we gaan toch immers niet wandelen.

'Ik wil verder! zeide Pluizer, en waar de gang eindigde, begon hij met beide handen te graven. 'Help mij, Johannes! Willoos in zijn ellende, gehoorzaamde deze en groef de vochtige, fijne aarde weg. Zwijgend en zwoegend werkten zij door, totdat het zwarte hout kwam. De pier had den geringden kop ingetrokken en was achteruit verdwenen. De oorworm liet het licht vallen en ging terug.

Als waren zij plotseling in het zonnige blauw ontstaan, kwamen hem opeens twee witte vlinders voor den blik. Zij dwarrelden, trilden en schitterden in het zonlicht, met onbestemde, grillige vlucht. Doch zij kwamen dichterbij. 'Windekind! Windekind! fluisterde Johannes opeens in herinnering. 'Wie is dat? Windekind! vroeg Robinetta.

'Hoor eens, jongen, ik weet niet of je niet wijs bent of diep bedorven, maar die goddeloosheid duld ik hier niet. Ga heen en kom niet meer onder mijn oogen, zeg ik. Ik zal navraag naar je doen, maar in deze buurt zet je geen voet meer. Verstaan? Aller blikken waren koud en vijandig evenals dien nacht. Johannes zag angstig rond. 'Robinetta! Waar is Robinetta! 'Jawel, mijn kind bederven!

In het eene als in het andere tijdperk zijn het de groote heiligen van het brandende woord en de gloeiend gesmede daad: hier Ignatius de Loyola, Franciscus Naverius, Karel Borromeus, daar Bernardino van Siena, Vincentius Ferrer, Johannes Capistrano.

Zoo werd de zwerveling met open armen in het klooster ontvangen; maar vader Johannes heeft nog de oude liefde van Iwan voor de zee niet verloochend.

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek