United States or Saint Pierre and Miquelon ? Vote for the TOP Country of the Week !


En met een schop in mijn achterdeel joegen zij mij voorwaarts, naar de molensteenen, die ginds onder afdakken werden rond gedraaid door ezels en misdadigers beiden... Sedert draaide ik den molensteen.... In het lamoen gespannen, draaide ik, geblinddoekt, aan een houten boom den zwaren molensteen steeds rond en rond, onder de zweepstriemen en knuppelslagen van de erbarminglooze opzichters.

De jongen vond, dat ze er uitzag, alsof ze boos was, en hij vroeg zich verwonderd af, waarom ze boos zou zijn. Misschien wel omdat de nacht het zoo koud en donker op de aarde had gemaakt, terwijl ze weg was. De zonnestralen joegen voort in groote bundels, om te zien wat de nacht had uitgevoerd, en het scheen, dat alle dingen rood werden, omdat ze een slecht geweten hadden.

Na dit gezegd te hebben, riep hij luid zijn bedienden, die Vidossava grepen en haar mooie ledematen aan de staarten van vier paarden bonden, die ze toen voor het kasteel Pirlitor uiteen joegen. Vreeselijk lot, aldus werd ze levend aan stukken gescheurd. Daarna plunderde de koning het kasteel van Momtchilo en voerde Yevrossima weg naar Skadar aan de Boyana.

De wolken aan den hemel, de gladde zij-achtige beukenstammen, de zamengevlochten takjes in het boschdak, de rijp, die 't beukenloof op den grond bedekte, alles vlamde op en werd rood. Maar steeds meer bundels stralen joegen door de ruimte, en al gauw was al het akelige van den nacht weg. De versteening was weg, en er kwam zoo wonderlijk veel levends voor den dag.

Zoo kwam hij aan de zee, en toen hij, het water zag, werd hij duizelig, en hij trilde, en de knieën knikten hem. De wind gierde, en de wolken joegen, en 't werd zoo donker, net of het avond was, en de bladeren vlogen van de boomen en dwarrelden over den grond, en 't water bruiste en kookte en plaste aan den oever.

Op de heete windademen dreef een zwavelreuk aan, als een uitwaseming van de vervloekte steden, die, dieper dan de oevervlakten, bedolven liggen onder de zware wateren. Deze teekenen van een eeuwige gramschap joegen zijn gedachten verschrikt op, en hij bleef met de ellebogen op de balustrade, het hoofd in de handen, staroogend staan. Iemand raakte hem aan. Hij wendde zich om. Herodias stond daar.

Wij ontkleedden ons bij het onzekere licht der kaarsen, dat in den wind flakkerde; geld en revolver werden onder het hoofdkussen gelegd, en de kleêren op het bed. Daar lagen we, wenschten elkander goeden nacht, en de kaarsen werden uitgeblazen. De opwinding van de reis, de nieuwheid van in de open lucht te kampeeren in het midden van Perzië, joegen den slaap op de vlucht.

Eindelijk joegen de monniken den lastigen gast weg; zij zetten hem in eene schuit, gaven hem brood en water mede, en lieten hem vrij om te gaan werwaarts hij wilde, mits hij slechts nooit terugkwam.

Eens op een' morgen kwam er plotseling heel vroeg een ruiter, die ons verzocht, voor gewichtige zaken zoo spoedig mogelijk naar Jasnaja te willen komen. Wij lieten oogenblikkelijk inspannen en joegen er heen. Daar aangekomen zagen wij eene formeele overrompeling. Postkoetsen met bellen, tweespannen uit den omtrek, overheidspersonen en bovendien nog gendarmes.

Soms stonden we doodstil, luisterend naar het tieren der wilde bende, dan weer dwaalden we onrustig rond, zinnend op wraak. Zeker, we waren veilig, maar veiligheid is voor een edel krijgsmanshart niet genoeg. »Kom er uit, als je durft!" jouwden ze daar buiten. En die tergende uitdagingen joegen ons het bloed naar de wangen.