Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 mei 2025
De vier vurige paarden, die naar den stal verlangden, joegen voort in galop; maar telkens moesten zij hun drift betoomen, want de weg is een echte zevenbergsche weg: dat wil zeggen, goed, overal waar de natuur daarvoor gezorgd heeft, maar doorgaans hobbelig, vol gaten en kloven, bezaaid met steenen en rotsblokken, en door afgronden omzoomd.
Met de kracht der vertwijfeling sprong zij overeind, haalde de muildieren weder in, die, daar de weg bergopwaarts ging, minder spoed konden maken en vatte ze bij de teugels. Nu maakte de voerman van zijn driesnoerigen geesel gebruik; de dieren steigerden, wierpen het meisje ter aarde, en joegen voort. Haar laatste angstkreet drong als een dolksteek in de wonden van den verminkte.
Twaalf politieagenten, met dikke stokken, posteerden zich onmiddellijk bij de luiken, joegen allen op, die nog niet gedoopt waren, en hielden strikt de wacht bij het één voor één aflezen der namen. Voor het groote bad had men een onderlijzeil, dubbel genomen, gespannen tusschen eenige spieren aan den voorkant van den grooten mast.
En zwermden overal de mannen en vrouwen in het vergier en over de wallen en langs de elf grachten. En joegen zij naar het Zwevende Scaec. Gawein was de wenteltrap afgestormd, latende Ysabele en Amadijs. Het Scaec! wees Ysabele naar het glinstervierkant beneden, dat zich verloor als een vluchtende vogel tusschen de looveren van het geboomt. Het Scaec... herhaalde, bleek, Amadijs.
De stengen van een fregat eerste klasse zouden voorzeker in die wolkgevaarten onzichtbaar geweest zijn, zoo laag joegen zij door den dampkring. De barometer was spoedig tot op storm gevallen en toonde nog groote neiging tot daling aan. Alle kenteekenen deden zich voor, dat een orkaan, die op den Atlantischen Oceaan ontstaan was, in aantocht was.
Ze waren wel met veertig, en 't was een ritseling en klatering van koleuren die tranen in de oogen keutelde. Ze sprongen over de slootjes, liepen achter elkaar en plukten hun armen vol bloemen en peerdesteert. Doch drie begijntjes kwamen hen berispen en joegen hen naar huis, maar de kinderen lachten er mee, sloten hen in een kring en dansten er zingende rond.
Het was mijn volk dat vluchtte en die duizenden joegen voort, als zinneloos en verloren, met rood- vlammende gezichten, zij ijlden als verjaagde dieren die de dood ontvluchten, alsof uhlanen met gevelde speer hun op de hielen zaten; zij gingen met starre blikken en gebogen hoofden alsof de zoldering van den hemel ging instorten bij 't gedaver van de aarde.
Het hoofd met de golvende blonde haren rustte op haren arm en zij ademde kalm en rustig als een kind. Weinig vermoedden zij, die haar zoo zagen liggen, dat stormen van hartstocht en verlangen door haar hart joegen en dat hare ziel tot stervens toe bedroefd was. Sprakeloos van verbazing zag koning Mark neer op het liefelijk beeld der slapende.
En de geweren hielden niet op met spreken. Wij vluchtten weg in wanorde, zooals de vliegende visschen voor de bonito, en zóó talrijk waren we dat we bij duizenden ontsnapten, ieder op zijn eigen manier, naar de eilanden aan den rand van de atol. "En daarna joegen de schoeners ons voortdurend de lagune op en neer. In den nacht gleden we hun voorbij.
Toen viel er sneeuw uit de vier windstreken tegelijk, de scherpe winden joegen aan van het noorden en de geheele aarde was met een dikke laag ijs bedekt. De strenge Fimbul woedde en bracht Op aard veel storm en sneeuwjacht, De zee sloeg schotsen kort en klein En wierp het ijsschuim, tot waar zijn De bergen hoog; Geen zoelte toog, Geen lichtglans, zij het nog zoo flauw.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek