Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 mei 2025
Dan weer verder, steeds wassend in aantal, een afschuwelijke tocht onder den gloeienden, zonnigen hemel, stofwolken omhoog jagend, hijgend en heesch. Men was aangekomen in een armoedige buitenwijk. Daar bevond zich het barathron, de boevenkuil, een rotskloof waarin ter dood gebrachte misdadigers geworpen werden.
Dan worden deze groote, breede ruimten één uitgebreide watereenzaamheid, één geluidlooze ruimte zonder omlijning, zonder eenig houvast voor het oog. Op dit oogenblik strekt de Schelde zich nog in haar volle uitgebreidheid, doch kalm en rustig, uit. Maar wild en onstuimig kan ook die waterarm worden, dreigend en jagend.
't Begint al meer of min te schemeren, de lucht is donker en zwaar van buien, langzaam uit 't Zuidwesten opkomend, nu en dan sneller voortgestuwd door den wind, die soms met een plotselingen stoot henenvaart tusschen de hooge huizen en spichtige schoorsteenen der groote stad, enkele dikke druppels en sneeuwvlokken voor zich uit jagend als de voorboden van ruw, koud weer.
"Wie vliegt daar op, jagend zoo snel als wind?" Zij antwoordt als in vaart ver uit de lucht: "Ik vlieg noch jaag, ik storm, geen die mij bindt, Hoefwerper snel, door wolk en mist gevlucht."
Hoor, eensklaps zwijgt het jagend geroep van den armen lijder; een lange zucht glijdt er van zijn lippen; de matte van koortsgloed schitterende oogen slaat hij naar haar op; 't is alsof een glimlach zijn doodsbleek gelaat overtrekt. En zij, uitbarstend in bitter geween, roept weder met nokkende stem: "Ach ja, mijn August, mijn liefde, mijn alles! Hier hen ik; je Eva!"
Des nachts bij helder maanlicht vliegen de Kerkuilen tot omstreeks zonsopgang voortdurend in de vrije natuur rond, tijdelijk op gebouwen uitrustend en daarna weer ijverig jagend; in donkerder nachten gaan zij alleen des avonds en tegen den morgen op roof uit. Muizen, Ratten, Spitsmuizen, Mollen, kleine Vogels en groote Insecten vormen het voedsel van den Kerkuil.
Men rookt er nog lange pijpen, kolft er nog, en leeft er zonder hurrie en hoofdpijn, niet jagend van den eenen dag op den anderen niet luierend toch ook, maar voor alle dingen zich den tijd gunnend die er voor staat. Alles een gevolg der niet-aanwezigheid van den ijzeren weg.
Mogen nog enkele bijzonderheden onzeker gebleven zijn, onmogelijk kan men het feit in twijfel trekken, dat er in het begin der quaternaire periode, vooral in midden-Europa, eene groote uitbreiding van het ijs heeft plaats gevonden. De paleontologie leert ons den mensch kennen, levende aan de randen dier ijsmassa's, en op het rendier, de antilope, het paard en den mammouth jagend.
't Ging vlug en jagend door zijne hersens; doch hij kon niet weerstaan aan de gewoonte die hem sinds lange jaren beheerschte, om alles wat hij dacht of voelde met mythologische decoratie te omhangen. En zoo ging in hem de gebeurtenis van een faun die wachtte op Dione, de jonge dochter van Oceanos, god van het schuim en de baren. Ze placht in de nabijheid te dartelen op het roerende rijk.
De merrie!... De merrie, snuivend, schuimend, de flanken jagend, met een breede, donkere bloedvlek op de linkerschoft, sleepend, in een kluwen van losgerukte kettingen en riemen, de twee aan stukken gesplinterde draagboomen van het lemoen, het eene kort als een afgehakte stomp, het andere lang als een gebroken, uitgerekten-en-gereten arm, wit-flitsend door de grauwe schemering, als flikkerende weerlichten door donkere onweerslucht.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek