United States or Zambia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Trotsche eiken met hun grilligen groei, soms zwaar getooid en bekropen door klimop en kamperfoelie, verrijzen naast beuken en berken, terwijl varens en paardenstaart, die een hoogte van twee meter hier bereiken, braamstruik en woudroos, een wildernis formeeren, die soms denken doet aan verhalen van Aimard, en verwonderd zou men bijna niet zijn, een Indiaan te zien, jagend op het een of ander wild.

Dat woelend door de dagen knaagt, Dat naarstig door het jagend leven Een dichte vracht van plichten draagt. Ik ben geduld, dat leerde beiden, En in een kolk van stil gedacht, Ternauw bewogen door het lijden, Aan de'oever van het leven wacht. Ik ben de kennis, die door 't duister Heelal haar stralen openspreidt, Tot zij bij 't licht van de'eigen luister Der wereld luister onderscheidt.

Unus introitus est omnibus ad vitam .... "Eénder is 't einde, of gij al rust of werkt," "of gij al wijsheid zoekt, of gij al zwoegt" "jagend naar lust of macht." "Met onverschillige hand reikt de Dood ééne gave", "vult met duister het brein, de handen met stof." ... et similis exitus. "Thans is de stonde des Doods en de stond der Geboorte."

Goedele, wacht.... Ze keek op naar hem en verwonderde zich over zijn zonderling gebaar. Hij sprak dan, schokkend, jagend de woorden de eene na de andere, in éen asem zijn liefde zeggend. Het was een andere precies. Goedele had gemeend dat hij altijd maar vertijen zou in een welsprekenden, kouden minnehandel, en ze had althans lichter 't gedacht van een huwelijk met hem aangenomen.

... indien de jongeheer Pompile, die driftig, beredderend, jagend en als gejaagd, het kantoor binnenstuift, en 'n stuk of drie "dag'"s uitstoot, alsof 't beschuitkruimels waren die hem in de keel prikkelden ... ... indien de jongeheer Eugène die daar nog altyd over z'n romannetje gebukt zit, en in knotwilgstyl z'n: "bsjoer Pompile!" laat glippen ...

Indien een man van den tegenwoordigen tijd met al zijn verstand en energie en hulpmiddelen gedwongen werd zijn levensdagen te slijten, jagend met pijl en boog, visschend met gepunte beensperen, hongerig wachtend bij zijn vallen en strikken, in de hoop een prooi te bemachtigen, zou hij op zijn vrouw en kinderen niet den verheffenden invloed van den waren mannenaard uit onzen tijd kunnen hebben.

Zij zag op de zonnige heide zichzelve weder dartelen vlinders jagend en bloempjes plukkend een argeloos meisken, een kind als andere kinderen, dat van adel nog niet afwist en van een fatum nog nooit had gehoord.

Hij was spoedig weer op de been en op weg niet verder het land in, maar langs den straatweg terug naar Londen toen weer terug toen over een ander deel van dezelfde heide waar hij al geloopen had nu eens op en neer jagend door de velden of in greppels neervallend om te rusten, dan weer opspringend om een andere plek te zoeken; dan weer hetzelfde en weer verder jagend.

En verpletterend als zware stemmen van reuzenbazuinen, heerschte het rondom, boven het kleurige en geluidlooze gewriemel beneden in het perk; maar de stier waarde rond als een brandende vlam die wordt uitgebluscht, tredend van het licht in de schaduw met de glanzende, klaterende mannetjes en lappen om zich heen, beukend naar alles, er hier een jagend over de schutting waar deze nauw zich redden kon, met gillen van angst in de drommen van geluiden overal boven en rond hem.

De oudste sporen van den mensch, ver in den schemer der fossiele tijden, toonen hem ons, als een vechtend en jagend dier, waarin nog geen neiging ontwikkeld was tot landontginnen of het temmen van de dieren uit zijne omgeving voor eigen en huiselijk nut.