Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 juni 2025
Bij zulke gepeinzen rees er een stille glimlach op hare lippen en ontschoot eene vonk van vertrouwen aan hare vochtige oogen; maar weldra versomberde eene kommervolle overweging haren geest. Zouden de valschhartige Isegrims, in hunnen onverbiddelijken wrok, de rechtbank niet doen samenstellen uit vijanden der Kerels?
En daarbij, wat zou het helpen? Meent gij dat ik met eenige bijeengeraapte mannen de kans zou wagen tegen tweeduizend ridders? Eilaas, de hemel is ons niet gunstig! De Isegrims zullen metterhaast alle burgen en kasteelen bezetten, en dan zijn onze pogingen op voorhand verijdeld. Ik ben reeds in zulken ongelukkigen oorlog bezweken.
Morgen zal er een leger ridders, met hunne wapenlieden tweeduizend sterk, allen Isegrims, uit Atrecht vertrekken, om de Kerels tot het eerbiedigen van het edict over den balfaart te komen dwingen. Zij zullen onmiddellijk door talrijke benden wapenlieden te voet worden opgevolgd; met hoe weinig spoed deze ridders ook reizen, zullen zij in Kerlingaland verschijnen voordat ons leger vergaderd zij."
Terzelfder tijd hadden zij verre bazuingeschal en dof gedruis gehoord, als van reizende legerbenden. Zij meenden te mogen vermoeden dat Willem Van Loo met zijne heirkracht de stad was genaderd, en de Isegrims buiten Brugge togen om hem te gaan bestrijden. Hunne dwaling desaangaande duurde echter niet lang.
Burchard Knap die, om beter te hooren wat des veldheers bode zeide op de groote gaanderij was gekomen, viel Robrecht hier met eenen spotlach in de rede, en riep: "Zinnelooze woorden! Ziet gij niet dat de Isegrims deze nieuwe list uitgevonden hebben om ons in handen te krijgen en ons te martelen, zooals zij onze ongelukkige broeders hebben gemarteld? Al wat zij zeggen is bedrog en valschheid.
"Onrustwekkende geruchten?" herhaalde deze, in twijfel het hoofd schuddende. "Ah, God dank, men zal mij bedrogen hebben!" juichte Rijkaard. "Meent gij misschien de geruchten volgens welke de Isegrims zouden voornemens zijn de Kerels opnieuw te verontrusten en te vervolgen, zoohaast het leger in Vlaanderen wederkeert?" "Ja, mijn vriend."
Aan het ontvangen bevel gehoorzamende, weken de Kerels, wien de baan nog vrijstond, al vechtende door de Hofstraat naar den burg, en een groot getal hunner geraakte er nog behouden binnen. Men had even de egge neergelaten en de poort gesloten, toen de Isegrims, onder het bulderen van vermaledijdingen en zegevierend geschreeuw, met hunne zwaarden er begonnen op te beuken.
Zelfs braken zij steenen en balken uit den toren, om daarmede bij eenen ernstigen aanval den vijand duchtig te treffen. Dat de Franschen of de Isegrims langs de trap eene bestorming zouden wagen, dit was niet te gelooven.
Een tweede ridder, die met Robrecht in de zaal was getreden, legde hem de hand op den mond en brak zijn gekerm af. "Peter, waar is Dakerlia? Waar is mijne zuster?" vroeg Robrecht. De schalk verhaalde hem hoe Disdir Vos met een bende Isegrims was gekomen, en hoe dezen de beide jonkvrouwen hadden weggeleid. Een sombere kreet van angst en afgrijzen bonsde op uit Robrechts borst. "Waar?
In de meening dat het Brugsche volk, tegen de Franschen en tegen de Isegrims in opstand was gekomen, om hen te verlossen, moedigden zij de strijdenden aan en riepen zelfs de poorters bij hunnen naam, hen met vurige woorden tegen de Tancmars en tegen de wapenknechten ophitsende. Eensklaps verscheen de veldheer Gervaas Van Praet met eenige Vlaamsche ridders op den burg.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek