Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juli 2025
Ongeveer een uur waren onze beide helden, in vertrouwelijke gesprekken verdiept, huns weegs getrokken, toen Don Quichot toevallig zijne oogen opsloeg en van verre twaalf menschen zag aankomen, die aan handen en voeten met ijzeren kettingen geboeid schenen. Twee mannen met geweer en twee anderen met pieken en sabels gewapend gingen te voet bij hen aan.
Op onze vraag of er dan werkelijk van al die verhalen niets waar is, deelt hij ons mede dat de toestand werkelijk niet rooskleurig genoemd kan worden, doch dat reizende vreemdelingen niets te vreezen hebben zoolang zij stil huns weegs gaan, zich niet te veel bemoeien met het volk en vooral geen nieuwsgierige vragen doen of een kijkje willen nemen in de woningen.
Die altoos de hoornen op den kop gereed hadden, om van zich af te stooten, en altoos steigerden in hun ijdelheid en trots. En anderzijds die anderen, onder wie ook dat stooten en woelen wel voorkwam, maar als uitzondering, en die in den regel stil en ernstig huns weegs gingen; en vrede op het gelaat vertoonden; en iets bleken te beseffen van den ernst des levens.
Maar Izaäk, dien wij bij een andere gelegenheid zoo vreesachtig gezien hebben, wist wel, dat hij nu niets te duchten had. Het was niet op plaatsen van openbare vermakelijkheden, of waar huns gelijken vergaderd waren, dat eenig geldgierige of kwaadaardige edelman hem durfde aanvallen.
De aanstaande Djokjasche landheeren, erfgenamen in een zekeren zin van de Compagnie, wier val hun opkomst immers pas mogelijk maakte, waren huns gelijken en kornuiten. En er zullen er wel ettelijke onder geweest zijn van het slag wien de Compagnie den recommandatiebrief placht mee te geven, met de drie H's, die niet beteekenden "Helpt Hem Haastig," maar "Houdt Hem Hier."
In 't kort: de patiënt doet hier alle mogelijke kennis op, die hem, als hij morgen of overmorgen of over een maand een ander patiënt in de bange ure bij moet staan, zal te pas komen; en de vrienden debiteeren alles wat zij totaal vergeten zullen hebben, telken reize als ook zij op hunne beurt in 't geval komen van in het zweetkamertje de ootmoedigste oogenblikken huns levens te slijten.
Opmerking: Deze Droefheid, vergezeld door de voorstelling onzer machteloosheid, wordt Neerslachtigheid geheeten; de Blijheid daarentegen, welke uit de beschouwing van onszelf ontspruit heet Eigenliefde of Tevredenheid met zich zelf [Zelfvoldaanheid]. En aangezien deze laatste zich even dikwijls herhaalt als men zijn deugden of zijn vermogen tot handelen beschouwt, is het gevolg hiervan dat elkeen brandt van begeerte om van zijn eigen daden te verhalen en zoowel zijn Lichaamskracht als zijn geestelijk kunnen ten toon te spreiden, en dat de menschen elkaar om deze reden dan ook tot last zijn. Waaruit wederom volgt dat de menschen elkaar van nature benijden (zie Opmerking St. XXIV en Opmerking St. XXXII v.d. D.), ofwel dat zij zich verheugen over de machteloosheid en daarentegen bedroeven over de flinkheid van huns gelijken. Immers zoo dikwijls zich iemand zijn eigen handelingen voorstelt, zoo dikwijls zal hij zich (vlg. St. LIII v.d. D.) verblijden, en dat wel te meer naarmate hij zich die handelingen duidelijker en als uitdrukking van hooger volmaaktheid voorstelt; d.w.z. (vlg. wat in Opmerking I St. XL D. II betoogd werd) hoe meer hij ze kan beschouwen als bijzondere daden, van andere wèl onderscheiden. Vandaar dat ieder zich bij de beschouwing van zichzelf d
Terwijl de eersten zich hunne meerdere ontwikkeling goed bewust zijn en zooveel mogelijk de manieren der blanken trachten na te volgen, gaan de laatsten, gewoonlijk eetwaren op 't hoofd dragende, stil huns weegs. De vestiging van den Congo-Vrijstaat vooral heeft hier een grooten omkeer teweeggebracht in de oude toestanden.
Bezield met denzelfden ondernemingsgeest, als hunne stamgenooten in Phoenicië, trachtten de Carthagers door scheepvaart de welvaart huns lands te bevorderen. De scheepvaart van dit volk, dat geen land, maar slechts eene stad bewoonde, nam eene verbazende vlucht, en gerust kan men in den bloeitijd van Carthago de bevolking dezer stad op meer dan zevenhonderdduizend inwoners stellen.
Want weinig minder roem dan mijn ouders openlijk dragen op de winst-nuttigheid hunner dochter, dragen zij, leest ge in hun hart, op de geestesgaven huns zoons. Die ervaring heeft mij in mijmeringen geleid over den zielkundigen achtergrond van dit verschijnsel. Volgenderwijs kabbelde mijn zoet gemijmer voort.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek