Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juni 2025
Verder Hoekstein en de hoogduitsche weêrga daarvan, Ekstein en Eckstein, die te Antwerpen nog eens in spelling veranderd als Exsteen voorkomt; buitendien nog Van der Steen, Steenstra, Stienstra, enz. De friesche maagschapsnaam Hoogstins dient hier ook vermeld.
Die namengroep dient nog te dezer plaatse vermeld te worden, omdat die namen van vreemden, hoogduitschen oorsprong zijn. Het zijn allen verdietschingen van hoogduitsche geslachtsnamen, die in hunnen oorspronkeliken form op er uitgaan.
Het geen aanleiding gaf tot het opstellen dezer stukjens is geweest dat de maker zelf kinderen heeft, die thands zijn eenig en grootst vermaak zijn dat men aan zulke stukjens in onze taal gebrek heeft dat hij ook gaarne voor anderen nuttig is en dat hij de Hoogduitsche Lieder für kinder van WEISSE en de kleine Lieder für kleine mädchen und jünglinge van G.W. BURMANN, met zeer veel genoegen, gelezen heeft; ook hebben zij hem menigmaal op den weg geholpen, schoon hij er eigenlijk geenen uit vertaald, of overgenomen heeft.
Hoedemaker en De Hoedemaker komen, vreemd genoeg, slechts zeldzaam als geslachtsnamen voor. En nog zeldzamer is De Capmaker. De schoenmakers daarentegen zijn zeer talrijk vertegenwoordigd, als Schoemaeker, Schoemaker, Schoenmaker, Schoemakers, Schomaker, enz. Ook de hoogduitsche formen Schuhmacher, enz. zijn geenszins zeldzaam in Nederland. In het Latyn heet de schoenmaker sutor.
Waarschijnlijk zijn niet alle, aan Hertog JAN toegeschrevene, minneliederen die ons slechts in Hoogduitsche overzetting bewaard bleven, inderdaad door hem gedicht. Een vijftal dat zich gemakkelijk tot het Middelnederlandsch laat terugbrengen, zullen wij aan hem mogen toekennen; de overige zijn misschien door hem in het Middelhoogduitsch gedicht of anders te onrechte op zijn naam gesteld .
En even zoo spreekt het volk hier te Haarlem den hier voorkomenden geslachtsnaam Hübner wel als Huppenaar uit. En zoo is het ook gegaan met de hedendaagsche aarnamen. De volksuitspraak is in de schrijftaal overgegaan. De oorspronkelike hoogduitsche geslachtsnaam Ziegler b. v.
Nog in twijfel, wat de bedoeling van den knaap was, ging hij voort: "En uwe grootmoeder is eene Duitsche Vorstin. Dus zal u de Hoogduitsche taal toch ook wel eigen zijn." "Ik vind, dat de Hoogduitsche taal voor ons gemakkelijk te verstaan, maar moeilijk te schrijven is," antwoordde de Prins ontwijkend. "En is uw koninklijke oom gezond?" hernam De Witt. "Schreef hij u niets ten aanzien van mij?"
Maar by 't einde dezer eeu zal de hoogduitsche taal, die het Nederduitsch en Nederlandsch al verder noord- en westwaarts verdrijft, ook daar wel reeds eene volkomene zege behaald hebben. De Duitschers erkennen de gouspraken in bovengenoemde duitsche gewesten niet als Nederlandsch, maar noemen die gewestelike spreektaal, 't zy ze dan Friesch, Saksisch of Frankisch is, Platduitsch.
Deze naam is dus een tegenhanger aan den eenen kant van het hoogduitsche Zumbach, aan den anderen van den hollandschen geslachtsnaam By de Beek, met den frieschen Beekstra. De oude Nederlanders gebruikten tot in deze eeu, in plaats van te, dit zelfde voorzetsel ook wel in den form tot. Te en tot, dat is oorspronkelik een en het zelfde woord.
De Protestantsche Kerk, alwaar men den dienst in het Hollandsch en Fransch doet, heeft een kleine spitse tooren met een uurwerk; de Lutherschen hebben ook hunne Kerk; en de Joden bezitten twee Synagogen, eene Portugeesche en eene Hoogduitsche. 'Er is in de Stad een groot Hospitaal voor de bezetting, en ongelukkig is het nooit ledig.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek