Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 mei 2025
Als mede, uit naam van den Koning van Spanje, zond hy op eene listige wyze, vier compagnien Hoogduitsche soldaten in Groningen; welke aldaar, gedurende hunne inquartieringe, wegens den Koning, veel moetwil bedreven aan de burgers, inzonderheid de Gereformeerden; neemende de stads sleutels na zich, ontwapende de burgerye, en deeden een jongman, om opgelegt verraad, vierendeelen.
Opsettelik heb ik uiterst weinig of ook in het geheel geen kennis genomen van het gene door onze hoogduitsche stamverwanten geschreven is over hunne geslachtsnamen, die ook grootendeels zoo nau aan de onzen verwant zijn. Zelfs het werk van Pott, dat zeker te recht by onze oostelike buren als een standaard-werk over dit onderwerp beschoud wordt, en heb ik met opset nooit geraadpleegd.
Of Grim, ook in hoogduitsche spelling als Grimm voorkomende, opgevat moet worden als het byvoegelike naamwoord grim, grimmig, dus als de weêrga van den geslachtsnaam Gram, dan wel of deze naam oorspronkelik anders niet en is als de mansvóórnaam Grim, moet ik in het midden laten. De oud-germaansche mansnaam Grim, Grimmo is oudtijds ongetwyfeld ook by onze voorouders in gebruik geweest.
Aan het veehoeders- en veehoudersbedrijf danken de geslachtsnamen Herder, De Herder, De Harder, Den Herder hunnen oorsprong. Zoo ook Schaper dat is schaapherder; en Scheper met het patronymikale Schepers. Immers noemt men in onze saksische gewesten den schaapherder scheper. Het woord schaper of scheper is de nederlandsche weêrga van het hoogduitsche woord Schäfer.
Geslachtsnamen, tot deze groep behoorende, zijn Mudde, Schepel, Zoutmaat en Havermaet. Het hoogduitsche Biermasz is my ook in Nederland voorgekomen. Verder nog Goedmaat en Vierendeel met den patronymikalen form Vierendeels. De beteekenis van den naam Goedmaat is niet zeker.
Het hoogduitsche Zimmermann en het fransche Carpentier zijn als geslachtsnamen in Nederland ook niet byzonder zeldzaam. Nevens de eigenlike timmerlieden behooren ook de kastemakers of schrijnwerkers, de scheepstimmerlieden, de wagenmakers, en eenige anderen tot dit gilde.
Van daar dat het nederlandsche woord vrou in het Friesch als frou luidt en geschreven wordt, ook overeenkomstig het hoogduitsche frau. En zoo komt ook in het middeleeusche Friesch de versletene form fer voor, in plaats van ver, als elders in de Nederlanden. In den vlaamschen geslachtsnaam Veranneman treffen wy dit ver == vrou ook aan.
Ook Stornebrink en Störnebrink, dat in Friesland, in uitspraak op friesche wyze verbasterd en op hollandsche wyze geschreven, als Steunebrink voorkomt. Met kamp: Van der Kamp, Kampstra, Belekamp, Elskamp, Feltkamp en Veldkamp, Hasekamp, Haverkamp, Peperkamp, Reuvekamp, ook op hoogduitsche wyze als Rövekamp geschreven, Schalekamp, Steenkamp, Westerkamp, Witkamp.
In sommige tongvallen, vooral langs onze oostelike grenzen, spreekt men dit woord kule, kuul uit met de hoogduitsche u, in klank overeenkomende met het fransche ou en ten naasten by met het nederlandsche oe.
Een andere form van dezen zelfden naam is Bosschieter, als geslachtsnaam voorkomende. De drie voorlaatste namen komen overeen met het hoogduitsche woord Finkler, vinkevanger; terwijl in Friesland iemand die met een flapnet allerlei moeras- en veldgevogelte vangt, zoo als daar zeer gebruikelik is, een flapper wordt genoemd. De geslachtsnaam Flapper is dan ook in Friesland inheemsch.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek