Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 juni 2025
De oude jager en zijn zoon Albert waren dan ook nu geene eigenerfde boeren, die op hun eigen erf zaten, maar zoogenoemde keuterboeren, kotsaten, katers, brinkzitters, die het land dat zy bebouden en waar van zy leefden, van eenen eigenerfden boer als in leen hadden, en die dezen boer daarvoor in den oogsttijd, en anderszins, als arbeiders moesten dienen, gelijk zulks in de Saksische gou, waar zy woonden, van ouds her gebruikelik was.
By den wees behoort zijn voogd, en dit woord treffen wy aan in de geslachtsnamen Voogt, De Voogt, De Vooght, in hoogduitschen form als Vogt voorkomende, en ook als Voigt, het welk eveneens eene hoogduitsche spelwyze vertoont, maar in den verouderden form die ook nog gebruikelik is in de benaming van het Voigtland, eene gou in het koninkrijk Saksen. Duidelik is ook de maagschapsnaam Vondeling.
Door de eene of andere byzondere omstandigheid, misschien ter onderscheiding van andere mannen in de onmiddellike omgeving van Leendert Hemming, die eveneens Leendert heetten, werd onze man in het dageliksche leven door zyne buren, vrienden en verdere tijdgenooten niet by zynen voornaam Leendert genoemd, zoo als anders gebruikelik was, maar by zynen toenaam Hemming.
Een oude naam van den arend, vooral in de wapenkunde gebruikelik, is adelaar. De naam Adelaar, ook in hoogduitschen form als Adler, komt nog als maagschapsnaam onder ons voor. In myne jeugd woonde er te Leeuwarden een man die Adelaar heette, in een huis waar een adelaar, fraai in hout gesneden, boven de voordeur stond. Ik weet niet wie in dit geval ouder was, de geslachtsnaam of de huisnaam.
Pas is een algemeen aardrijkskundig woord, dat in sommige oorden van Gelderland gebruikelik is in de beteekenis van boschje, vooral van eene kleine groep boomen, by elkanderen in een open veld staande. Als men dit weet zijn de geslachtsnamen Berkenpas en Wilgenpas duidelik van beteekenis. Men zal hier wel aan de beren van den brummel- of braamstruik te denken hebben.
De formen old en ny in deze namen, in plaats van oud en nieu, geven getuigenis van het volk van saksischen stam, waar by deze namen eerst ontstonden. Ool, by Ool-Bekkink, beeldt de eigenaardige uitspraak af van het woord old, zoo als dat by eenige saksische stammen, aan de oostelike grenzen van ons land gezeten, gebruikelik is; zie § 156.
Een andere form van dezen zelfden naam is Bosschieter, als geslachtsnaam voorkomende. De drie voorlaatste namen komen overeen met het hoogduitsche woord Finkler, vinkevanger; terwijl in Friesland iemand die met een flapnet allerlei moeras- en veldgevogelte vangt, zoo als daar zeer gebruikelik is, een flapper wordt genoemd. De geslachtsnaam Flapper is dan ook in Friesland inheemsch.
Van daar dat mansvóórnamen, die bepaaldelik in de friesche en saksische streken van ons land in zwang zijn of waren, ook niet als wortelnamen van deze geslachtsnamen voorkomen. Maar integendeel zijn dat juist zulke mansnamen als bepaaldelik in Holland en Zeeland gebruikelik zijn. Met ééne uitzondering Jarigse, een geslachtsnaam die aan den frieschen mansvóórnaam Jarich ontleend is.
Zoo is het onder de hedendaagsche nederlandsche Israëliten ook wel gebruikelik hunne aloude en eervolle namen Isaäc, Mozes, Levi, enz. waaraan zoo schoone herinneringen verbonden zijn, te verkersteliken, of liever te ontjoodschen, door Isidoor of Isouard, Moritz of Maurice, Lion of Louis van te maken.
Deze patronymika zijn natuurlik slechts toenamen, die geene geijkte weerde hebben, even min als de gewone patronymika Jan De Groot Corneliszoon b. v. of Sjoerd Aukes De Vries, die by ons eigen volk, als tusschengevoegde toenamen gebruikelik zijn. Dat de oude Nederlanders geerne hunne namen verlatynschten en vergriekschten, is bekend genoeg. Herhaalde malen wordt er in dit werk op gewezen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek