United States or Ireland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Bakker, Backer, De Bakker, De Backer, in verlatynschten form Bakkerus, en als patronymikon Bakkers. Sommige oude Nederlanders zeiden ook baken en baker met opene a, in plaats van het hedendaagsche bakken en bakker. Het Engelsch heeft nog heden ten dage dit woord als baker. Die oud-nederlandsche form leeft nog in de geslachtsnamen Baker, De Baker en De Baecker, met Baekers als patronymikon.

Schenk is eene oude benaming voor »schenker"; men vergelyke hier de namen Wijnschenk en Bierschenk, reeds op bl. 317 vermeld. De naam van dit ambt komt ook in verlatynschten form, als Schenkius, als geslachtsnaam voor.

Deze patronymika zijn natuurlik slechts toenamen, die geene geijkte weerde hebben, even min als de gewone patronymika Jan De Groot Corneliszoon b. v. of Sjoerd Aukes De Vries, die by ons eigen volk, als tusschengevoegde toenamen gebruikelik zijn. Dat de oude Nederlanders geerne hunne namen verlatynschten en vergriekschten, is bekend genoeg. Herhaalde malen wordt er in dit werk op gewezen.

Deze laatste naam vertoont den saksischen form voor »ruig hout", dat is te zeggen: een ruw, ruig begroeid bosch. De geslachtsnamen Eekhof, Eekhoff, Eeckhoff, Ekhof en Eckhoff, allen een hof van »eeken" of eikenboomen aanduidende, Beukenhof, Berckhof en Berckenhof, Appelhof, ook Lindenhovius in verlatynschten form, enz. mogen almede by deze groep eene plaats vinden. Men vergelyke verder bl. 278.

Neen maar Nonnekens en Nonkes kunnen zeer goed afgeleid zijn van den oud-germaanschen, door Förstemann vermelden mansvóórnaam Nunno, Nonno, Nonne, Nunne, Nune, Nono. Deze naam komt, ook in verlatynschten form als Nonus, nog eene enkele maal in Friesland als mansnaam voor, en is dan ook in de bekende lijsten van friesche vóórnamen opgenomen.

In de noordelike Nederlanden, en wel bepaaldelik onder de Protestantsche bevolking, komen ze hooftsakelik voor byna uitsluitend. De oorzaak van dit verschijnsel is gelegen in de omstandigheid dat het vooral de predikanten der Herformden waren, in de 16de en 17de eeu, die hunne namen zoo verlatynschten en vergriekschten, en die deze namen aan hunne kinderen nalieten.

In vorige eeuen, toen de aanzienliken, vooral de geleerden onder de Friesen hunne namen verlatynschten, toen zy van Hette maakten Hector, van Tjaard Tarquinius, van Tjibbe Tiberius, toen verformden zy Sjoerd tot het barbaarsche Suffridus, een mansvóórnaam die nog heden onder de Friesen in gebruik is. De drie laatsten in Oost-Friesland.

§ 90. In vorige tyden, in de 16de en 17de eeu vooral, toen de geleerden hunne namen verlatynschten, heeft men het voorzetsel van by de geslachtsnamen die daar mede waren samengesteld, ook in ab of a omgezet, en op die wyze getracht deze namen althans eenigszins een geleerd voorkomen te geven. Overeenkomstig de regelen der latijnsche taal gaf men het voorzetsel van door ab terug, als het daarna volgende woord met eene klinkletter begon (Ab Utrecht), en door a waar dit niet het geval was (A Brakel). Ook voor eene h zette men ab, om dat men deze letter althans als half stom beschoude (Ab Huisen). Men schreef deze a veelal met een teekentje, als